Van zwarte schoonheid tot plofkip – dierenbevrijding als emancipatiestreven

Black beauty heette het levensverhaal van een paard, geschreven door Anna Sewell, geschreven in de eerste persoon – het paard zelf. De eigenlijke bedoeling van de schrijfster is ondergesneeuwd door wat erna kwam; het is nooit bedoeld als een begin van snoezigheidsboeken voor meisjes, integendeel. De schrijfster wilde duidelijk maken wat de weerslag van de industrialisering op de behandeling van dieren door mensen was. Dieren werden in toenemende mate als machines gezien, althans als wezens die de prestaties van machines zeker moesten evenaren. De zweep erover en trekken die koets, die tram met tientallen mensen erin.

Het is een beschouwingswijze die in feite dicht bij de politieke economie zou hebben gelegen als zij uitgewerkt was en niet marginaal was gebleven. Ook mensen werden met de opkomst van machine en techniek als verlengstuk van machines gezien, waartoe proletarisering een eerste vereiste was: het beroven door zogeheten concurrentie of eenvoudig wettelijk verbod op middelen zichzelf in leven te houden. De loonarbeid werd “uitgevonden” en daarmee de uitbuiting. Op de ontstaansgeschiedenis van deze situatie zal ik nu verder niet ingaan.
Van dieren werden ook prestaties verwacht waar evenwel al helemaal niets tegenover stond. De wereld zoals wij deze nu kennen en blijkbaar “gewoon” vinden was in de maak. In 1877, als Black beauty verschijnt, is de gedachte dat van dieren het uiterste gevergd kan worden enerzijds al gewoon, anderzijds was naast het emancipatiestreven van de arbeidersklasse de gedachte van dierenbescherming opgekomen. De strevingen horen bij elkaar al is het in de geschiedschrijving van de “linkse beweging” of de arbeidersbeweging niet gebruikelijk hier aandacht aan te besteden, integendeel. Een prominente uitzondering in dit geval is in Nederland Ger Harmsen, van wie ik mij dan ook met gerust hart een leerling noem.

Anna Sewell, de schrijfster van Black Beauty hoopte ook op een geestelijke ommekeer, de gedachte van de verbondenheid van de levende wezens in universele (goddelijke) liefde. Ook dit was (en is nog vaak) een gedachte die bij dierenbescherming/-bevrijding hoort. Het beklemtonen van de noodzaak van een geestelijke omkeer brengt het streven in strijd met de hoofdstroom van de arbeidersbeweging die zich baseerde op een materialistische visie op de geschiedenis – weer iets waar ik nu en hier verder niet op in kan gaan. De enige stroming ter linkerzijde derhalve die begrip of medewerking overhad voor de gedachte van dierenbevrijding was (en is nog steeds) het anarchisme, waar het filosofisch materialisme niet heilig voor is. Black Beauty is zo’n vijfentwintig jaar na de eerste Engelse druk in het Nederlands vertaald als Edelzwart in christen-anarchistische kring, vermoedelijk door Ali Sanders van Loo – er bevindt zich naar mijn weten geen exemplaar in een openbare collectie in Nederland.

*
De eerste grote golf van dierenbevrijdingsstreven begon omstreeks 1870 en eindigde op een onbepaald punt ergens in de jaren twintig. De tweede golf zette in met de introductie van vegetarisme in underground- en subcultuur zo’n veertig, vijftig jaar later. Een belangrijk manifest was Animal liberation van Peter Singer, waarvan de eerste drukken in het Nederlands ontsierd werden met de titel Pro mens pro dier want “we” moesten vooral niet denken dat de Mens vergeten werd bij de gedachte van dierenbevrijding. Een oud altijd doorzeurend punt: dierenbeschermers zijn mensenhaters. Een Nederlandse bijdrage die oorspronkelijk trouwens in het Engels verschenen is, is Huilen met de wolven van Barbara Noske, dat ook al mishandeld is wat titel betreft (Mens en dier – nogal vaag). Ik sla moedwillig de betrekkelijk talrijke boeken over die aandacht vroegen voor de bio-industrie. Ze hebben die aandacht vaak gewekt maar er is op geen enkel punt een omkeer te bespeuren geweest in de doorgaande verdere opmars van het materialisme ten aanzien van dieren (en mensen). Er zijn de snoezigheidsdieren, waar paarden inmiddels vaak bij horen (laat “ze” niet horen dat paarden meestal in de frikandellen eindigen…). En er zijn de gestandaardiseerde eenheden voor de productie van vlees: de varkens waarvan er zo’n 20 miljoen NIET rondlopen in Nederland. De kip, al dan niet als plofkip. Geen medewezen of -schepsel maar winstobject.

De gedachte van dierenbevrijding gaat noodzakelijkerwijze tegen deze ideologische zienswijze in. Maar het is de zwaarste strijd die er te voeren is op emancipatiegebied, en het is de onzelfzuchtigste, zoals Singer al in 1975 betoogde. Immers, de dieren zelf zouden alleen met rust gelaten willen worden en geen deel willen uitmaken van het systeem van onderwerping en uitbuiting dat op mens, dier en plant wordt losgelaten. Maar deze bevrijding vereist een omwenteling bij mensen.

Om deze reden alleen al is de Partij voor de Dieren de stroming “links van links” – omdat zij noodzakelijkerwijze de economische non-logica ter discussie moet stellen. Of het zal lukken de enige partij die niet op D66 lijkt te zijn en te blijven is nog de vraag. Als emancipatiebeweging voor en niet van betrokkenen is de taak extra omvangrijk. De PvdD is daarbij het parlementaire deel van een beweging die zich grotendeels buiten de gevestigde politiek om afspeelt.

Zie dit als een bijdrage aan een niet-chronologisch bedoelde serie van de Canon Links van de Sociaal-democratie

1 gedachte over “Van zwarte schoonheid tot plofkip – dierenbevrijding als emancipatiestreven”

Reacties zijn gesloten.