Het valt mij niet moeilijk DE Nederlandse filosoof te noemen die wegbereider is geweest voor de ultrarechtse golf die over dit land spoelt. Ooit was hij bevrijdingstheoloog die in Cuba en China de ware gehumaniseerde samenleving waarnam aan de hand van “filosofen van de Derde Wereld” Guevara en Mao Zedong. Dat was 1975. (De andere genoemden waren Frantz Fanon, Freire en Illich, keuzes waar niet per se op afgedongen kon worden). Het was natuurlijk helemaal in de tijdgeest om Guevara en Mao als humanisten aan te prijzen.
Maar juist in Nederland heb je iets goed te maken als je zeker als niet-communist met communisten komt aansjouwen. Het zou Achterhuis niet meer overkomen.
De afgelopen tientallen jaren heeft Achterhuis zich ingezet als anticommunist eerste klasse via een nogal bijzondere invalshoek. De zich noemende reëel-socialistische wereld was gebaseerd op een utopisch ontwerp. Het maakt niet uit dat Marx en Engels zich uitdrukkelijk uitgesproken hebben tegen de socialisten van de negentiende eeuw die ontwerpen hadden en daarom utopisch werden genoemd. Juist tegen Domela heeft Marx gezegd dat het geen zin heeft recepten voor de keuken van morgen te leveren, waarmee hij te kennen gaf niets te zien in een visioen van Het Socialisme, de Toekomstmaatschappij. Dat Marx schuldig is aan het marxisme staat dan verder niet ter discussie en dat het marxisme een utopisch ontwerp is, is boven elke discussie verheven.
Eerlijk gezegd heeft het mij al die jaren verbaasd hoe je met dergelijke charlatanerie tot Denker des Vaderlands verheven kunt worden. Maar misschien moet het juist niet verrassen in het land van Rutte, Pechtold en Van Haersma Buma.
Sprookjes spelen zich af in tijden (“Er was ereis”, zoals de Grimmvertaling het heeft) lang lang geleden, in een land hier ver vandaan. Er willen nog wel opmerkelijke dingen gebeuren in die landen, Luilekkerland is waarschijnlijk het bekendste. In de verhalen die mensen elkaar vertellen komen landen voor die nooit gezien zijn, verzwolgen door de golven inmiddels, of in dichte mist onvindbaar: het Atlantis van Plato en wie na hem kwam, Hy Brasil, de Gelukzalige Eilanden waarvan de Europese veroveraars dachten dat het de Canarische Eilanden waren en wel voor het eerst maar niet voor het laatst werd de bevolking van dit buiteneuropese gebied tot slaaf gemaakt zoniet uitgeroeid. (Ik ken alleen Landen in de Verte vanuit Europees standpunt, maar ze zullen van alle mensen over de hele wereld zijn.
Soms zijn die verhalen over die onbekende landen een echo van waargebeurde toestanden. Het land van Priester Johannes die ergens ver weg het christendom ging brengen bestond echt, in Afrika, in Azië, op allerlei plaatsen. Het verhaal van het Europese christendom is altijd een handige leugen geweest. Handig, omdat de geloofsgenoten in die eenmaal bezochte gebieden door de Europeanen niet (h)erkend werden, grof onderworpen of tot slaaf gemaakt.
Het genre is blijven bestaan, zeker tot in de vorige eeuw (Huxley’s Island is een voorbeeld maar er zijn veel meer recente voorbeelden; science fiction kan als een variant gezien worden).
Behoudens de zogeheten utopisch-socialisten van de negentiende eeuw die, altijd op kleine schaal, hun ideeën in de praktijk trachtten te brengen (en daarbij van Saskia Poldervaart een zekere feministische goedkeuring hebben gekregen) heeft niemand ooit een verhaal over een utopie tot geregisseerde werkelijkheid geprobeerd te vormen. Men kan hoog springen of laag, de Sowjet-Unie, Oost-Europa, China en andere “communistisch” bestuurde landen zijn niet gebaseerd op een utopisch ontwerp. Ten hoogste zou zoiets gezegd kunnen worden van het Cambodja van de Khmer Rouge. Laat nu net Vietnam een einde gemaakt hebben aan dat regime.
Met Cambodja zijn we waar de identificatie van Utopia met een marxistisch-leninistisch schrikbewind wat mij betreft van intellectuele kwade trouw getuigt. Bij een Studium Generale-reeks over utopieën bij de Universiteit van Amsterdam – toen CREA nog een vrijplaats was – heb ik ter sprake gebracht dat het grootste utopische ontwerp van waarschijnlijk de afgelopen eeuwen, de Neoliberale Markteconomie van de Chicago Boys, in het geheel niet ter sprake was geweest. Dat vond Achterhuis interessant. Ayn Rand, was dat niet ook een utopiste? Ik zal uiteraard nooit weten of ik hem op een idee heb gebracht om over deze andere intellectuele charlatan te schrijven. Maar charlatannerie is en blijft het, het literaire genre van de utopie verantwoordelijk te stellen voor ongewenste regimes. En dan “toevallig” voor regimes die met links vereenzelvigd worden, niet voor allerhande vigerend rechts.
De aanleiding tot bovenstaande is het boekje Ter verdediging van Utopia van Merijn Oudenampsen (Amsterdam: Leesmagazijn, 2016). De schrijver blijft vriendelijk tegen Achterhuis die de indruk wekt zelfs het hele boek van More niet gelezen te hebben. Dat Utopia geen ontwerp is, maar onder andere satire, zou Achterhuis dan ontgaan zijn.
Omdat ik dit stuk niet zo heel lang wil maken ga ik verder niet in op het betoog van Oudenampsen. Ik ben wat feller ten aanzien van Achterhuis: hij is het Nederlandse equivalent van de nouveaux philosophes. Als anarchist zeg ik maar: hemel Cuba of China niet zo op, maar val vooral eerstgenoemd land ook weer niet zomaar af op meer dan aanvechtbare gronden.
Utopisch socialisme, was volgens mij een van de eerste sociale bewegingen, samen met anarchisme. Marx noemde anarchisten utopisten, maar deze zagen zich niet zo. Marx vond het idee van een streven naar geen macht, utopisch.
Marx wilde wetenschappelijk zijn, niet begiftigd door moraliteit.
Al heel vroeg was er een grote marxistische tak, die zich afzette tegen het Stalinisme. Trotskisme was heel snel in het verwerpen van Stalinisme.
Sociaal democratie is ook een tak van marxisme en niet utopisch, slechts reactief, net zoals Trotskisme dat in zekere mate is.
Marx heeft niet zoveel van doen met Stalinisme, of Maoïsme. Marxisme is slechts de beschouwing, leninisme is de uitwerking en Stalinisme is de degeneratie
Ieder staatsbestek is gebaseerd op aannames, op mooie verhalen. Verhalen van rechts zijn niet minder utopisch. Wij zijn beter, blank is beter, kapitalisme gaat over vrije interactie en gelijke kansen ? De christelijke cultuur is niet patriarchaal ? Het verhaal van Ayan Rand, van de atlas die zogenaamd de markt draagt en absoluut geen staatssteun nodig heeft, ook als hij/zij in elkaar stort, bijvoorbeeld na een huizenbubbel ? Dat is geen utopie, die vrije markt, die gestut is als de toren van Pizza.
Mooie verhalen, besmeurd door de vieze realiteit.
Ik ben niet eens Marxist, maar rechts en christenen etc, valt Marxisme steeds aan op complete onzin. Ik heb er niets tegen dat je Marxisme verwerpt, maar doe dat dan gefundeerd.
Ieder staatsbestek wordt utopisch, omdat opportunisten afkomen op machtsposities, wat voor machtsposities dan ook, door wat dan ook gerechtvaardigd.
Toch is Oudenampsen het daar niet mee eens, met Achterhuis’ claim dat Ayn Rand met haar boek als wegbereider van het neoliberalisme zou gelden. Weet je wie trouwens ook best wel voor die rol in aanmerking komt? Karl Popper himself, de grote anti-utopist (en lichtend voorbeeld van Achterhuis).
Maar Popper was heel anders dan Rand.
Popper deconstrueert slechts het fascisme en het communisme, heeft er kritiek op
Rand, heeft een heel wereldstelsel bedacht, gebaseerd op aannames. Een naïef wereldbeeld,
gebaseerd op fantomen
Popper kende Friedrich Hayek en Ludwig von Mises, de mannen van de Oostenrijkse School, al toen hij nog in Wenen woonde. Alledrie ontvluchtten ze Europa ttv WOII, maar onderhielden nauw contact. De boeken die ze toen schreven (resp. The open society and its enemies, The road to Serfdom en Bureaucracy) vormen samen de fundamenten van het latere neoliberalisme (Chicago School e.d.) – dat schrijft Daniel Stedman Jones in zijn Masters of the Universe, Hayek, Friedman and the birth of neoliberal politics. Volgens DSJ waren die grondgedachten cruciaal voor die latere ideeën om überhaupt ingang te vinden, zo zeer stond e.e.a. haaks op wat toen gangbaar was. Het laissez-faire liberalisme gold immers als achterhaald.
Popper had alles te danken aan Hayek, o.m. zijn aanstelling aan de London School of Economics (waardoor hij naar Engeland kon komen) en het feit dat zijn boek uitgegeven kon worden (The open soc. was al door meerdere uitgevers geweigerd). Over de inhoud van dat boek voerden ze een intensieve briefwisseling, die bewaard is gebleven. Ieder politiek idealisme houdt een gevaar in, was Poppers boodschap – en die heeft zijn effect gehad. Dat Hayeks ideeën over economische vrijheid daar minstens ook onder zouden moeten vallen, dat is nooit bij Popper opgekomen.
Achterhuis verwijt Popper (in De mythe v.d. vrije markt) dat hij nooit kritiek heeft geuit op Hayeks lofzang op de dictatuur in Chili – en dat siert Achterhuis dan toch wel weer. Maar toch blijft Popper zijn grote idool, en is hij nog steeds van mening dat iedere wens om de samenleving te veranderen, ‘utopistisch’ en dus gevaarlijk is.