Waarom De Nieuwe Universiteit Nijmegen groot gelijk heeft

Waarom de Nieuwe Universiteit het niet redt.” Onder die pretentieuze kop serveerde Vox Magazine eerder deze week de vers opgerichte actiegroep De Nieuwe Universiteit Nijmegen (DNUN) resoluut af. Over persaandacht had DNUN in ieder geval niet te klagen: ook in het NRC Handelsblad en in studentenblad ANS vonden we een vergelijkbare analyse. De ontevreden studenten en personeelsleden zouden niet goed weten waar ze eigenlijk tegen zijn, te meer omdat ze aan de RU betrekkelijk weinig te klagen zouden hebben. Ook wenden ze zich ten onrechte tot het universiteitsbestuur, zo werd gesteld, waar ze eigenlijk hun pijlen op Den Haag zouden moeten richten.

Geen malse kritiek, inderdaad. Maar deze cynische weergave getuigt ook van veel onwil en gebrek aan inzicht. Onwil, allereerst, omdat het vrij evident is waar het deze studenten om te doen is. DNUN mag als net opgerichte beweging nog wat moeite hebben om zich eenduidig te articuleren. Maar dat neemt niet weg dat de problemen die De Nieuwe Universiteit overal in het land aandraagt, wel degelijk herkenbaar zijn. In heel Europa gaat de academische wereld gebukt onder verregaande commercialisering, kwantificering en rendementsdenken. Universiteiten worden in toenemende mate gerund alsof het bedrijven zijn – van studenten wordt verwacht dat ze al na een paar jaar zijn klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Er is absoluut geen ontkennen aan: academisch onderwijs is de laatste decennia duurder, ontoegankelijker en onpersoonlijker geworden. En het studentenleven – voor de huidige generatie beleidsmakers en (universiteits)bestuurders nog een periode van persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing – heeft daarmee significant aan veelzijdigheid, verdieping en vooral aan duur ingeboet.

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: Doorbraak