Gisteren trok ik vanuit het zuiden noordwaarts naar Amsterdam. Na een bezoek aan “Ons’ Lieve Heer op Solder” (een museum / schuilkerk voor RK Amsterdammers toen na 1648 de katholieke eredienst verboden was), belandde ik op een cd-presentatie van de Fanfare van de eerste liefdesnacht. Deze fanfare noemt zichzelf een kleurrijk straatorkest dat wereldmuziek brengt, en ze gelooft dat muziek leed verzacht, vreugde geeft, ontroert en sterk maakt. Voor de leden is het een manier om betrokken en solidair te zijn. De Fanfare bestaat nu 1/3 eeuw en dat werd gevierd met een album vol muziek en poëzie.
Een en ander leidde tot een feestelijke en levendige voorstelling. En hoewel het feest was, de fanfare is bijna altijd op plekken waar vervelende dingen aan de hand zijn, een gegeven dat nooit ver weg is. Zo was de Fanfare in 2011 in Palestina. Een videoverslag
Eén van de personen waarmee de fanfare tijdens haar bezoek daar had samengewerkt aan een voorstelling van Palestijnse Circusschool zit nu in “administratieve detentie”. Hij is opgepakt zonder dat daar een reden voor is opgegeven, met nauwelijks mogelijkheden tot contact met familie of advocaat. Hij kan zomaar zonder reden een half jaar van zijn leven en werk kwijt raken. Daarom waren medewerkers van Amnesty International aanwezig om mensen uit te nodigen om brieven schrijven om zijn vrijlating te bespoedigen.
Muziek die de fanfare zoal speelt :
Hap Sap, but not from Jaffa
Hidegen fújnak a szelek (Er waaien kille winden)