Pleidooi voor talenkennis

Het economische argument – op zich belangrijk genoeg voor een land dat een aanslibsel is van Franse en Duitse rivieren, om Napoleon te parafraseren – is bijna zo plat als de redenering dat Engels voldoende is en dat alle onderwijs eigenlijk in kloggie Inglis gegeven moet worden. Het kunnen lezen van literatuur (romans, poëzie, wetenschappelijke geschriften), het begrijpen van liederen en liedjes, het kunnen praten “met de buren”, het dient ook te tellen. Hoe dan ook, wij nodigen u graag uit het manifest mede te ondertekenen.

Geef Frans en Duits de ruimte in het onderwijs!

Nederlanders spreken hun talen. Die reputatie hebben wij in het buitenland opgebouwd. Maar is die faam nog steeds terecht? Nee, vinden wij. Die talenkennis, de vaardigheid om met anderstaligen vlot te communiceren, is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Spreken met inwoners van de Duits- en Franstalige buurlanden is zo een probleem geworden.


Hoe komt dat?

Het antwoord op deze vraag ligt in het onderwijs. Waar Frans en Duits van oudsher een belangrijke plek in het voortgezet onderwijs innamen, neemt de aandacht voor deze talen razendsnel af. In het vmbo is Frans gemarginaliseerd; het Duits verdwijnt ook steeds meer. In het havo en vwo staan de aantallen lesuren voor beide vakken zwaar onder druk. Onder invloed van de huidige toetscultuur lijken de vreemdetaallessen steeds meer op een examentraining. Intussen worden leerlingen bovenmatig gestimuleerd om bètaprofielen te kiezen, ongeacht hun belangstelling of aanleg voor de talen: maatschappijprofielen hebben een slecht imago.


Is dat erg?

Ja, de teloorgang van het Frans en het Duits is rampzalig. Nederland is als klein land afhankelijk van internationale samenwerking op het gebied van economie, politiek en cultuur. In Europa heeft Nederland het verdrag van Lissabon getekend waarin staat dat iedere Nederlander minimaal twee moderne vreemde talen leert beheersen. Vanzelfsprekend, want in contacten binnen en buiten Europa volstaat kennis van het Engels niet. Een brede talenkennis vormt de poort naar internationalisering, naar kennis van ons omringende culturen en naar de mogelijkheid om in Europa als volwaardige lidstaat mee te doen. Het kan toch niet zo zijn dat een Nederlander zich in een volslagen onbekende wereld waant als hij de Duitse of de Belgische grens oversteekt.


Wat zijn de consequenties?

Onze snel teruglopende talenkennis blijft niet zonder gevolgen. Nederland mist jaarlijks voor miljarden euro’s aan contracten vanwege gebrekkige kennis van het Frans en het Duits. Duitsland, België en Frankrijk zijn onze belangrijkste handelspartners. Intussen groeit het Franstalige deel van de wereldbevolking exponentieel: van zo’n 280 miljoen mensen nu naar meer dan 750 miljoen in 2050. Onze handelscontacten met opkomende economieën in Afrika maken geen kans zonder voldoende Nederlanders die het Frans beheersen. Op persoonlijk vlak biedt internationalisering daarnaast ruimte om het eigen perspectief te verbreden door kennis te nemen van andere culturen, of door elders te studeren of werken. Dat gaat niet zonder een goede beheersing van de talen van die landen.


Wat moeten we doen?

Het is vijf voor twaalf. Zonder actie missen we de internationale boot. Daarom vragen wij het volgende:

  • Er komt sterke sturing van overheidswege om de positie van de buurtalen Duits en Frans terug te winnen en te bewaken. De urennorm dient hierbij opnieuw vastgesteld te worden.
  • Het nieuwe curriculum moet de nadruk leggen op de communicatieve en interculturele vaardigheden in de moderne vreemde talen.
  • Iedere leerling moet in de onderbouw kennismaken met de buurtalen Frans en Duits. In het vmbo op A1-niveau, in het havo en vwo minimaal op het in Europa afgesproken A2-niveau.
  • Iedere leerling moet eindexamen kunnen doen in Frans en Duits. In de bovenbouw havo-vwo wordt één van de buurtalen verplicht (B1-niveau voor havo, B2-niveau voor vwo).
  • Er komt een herziening van het eindexamen Frans en Duits zodat dit minder eenzijdig gericht is op leesvaardigheid.
  • Er komt een passende eigen leerlijn voor de buurtalen in het vmbo.
  • De hbo- en wo-opleidingen in de moderne vreemde talen worden vakinhoudelijk versterkt.
  • Er komt een landelijke promotiecampagne die leerlingen en studenten stimuleert om talen te leren.

Alleen zo kunnen we waarborgen dat Nederland ook in de toekomst een rol van betekenis kan blijven spelen in de wereld en met name in Europa. Een goede buur is immers beter dan een verre vriend!

Manifest als boven, ter ondertekening