Joris had weinig moeite met Zwarte Piet. Niet dat hij van plan was Zwarte Piet te verdedigen door actie te gaan voeren of zo, nee dat vond hij ook weer overdreven. Joris vond de drukte rond Zwarte Piet een beetje overdreven. “Van beide kanten,” zoals een bekende wereldleider ooit zei.
Dit jaar kreeg Joris nieuwe overburen. Ze waren van Afrikaanse afkomst. Joris was niet echt gewoon om met mensen van een andere cultuur en/of afkomst om te gaan en hield daarom een beetje afstand. Verder dan een vriendelijke groet kwam het eigenlijk nooit. “Leven en laten leven,” vond Joris.
Joris keek, zoals ieder jaar vanaf een afstandje toe hoe Sinterklaas het dorp binnenkwam. Dit keer had de goede Sint 4 Zwarte Pieten bij zich die vrolijk joelend en dansend pepernoten uitdeelden aan de kinderen. Zijn overburen keken ook toe. Hun kinderen joelden en dansten mee. Joris kon zien dat de overburen zorgelijk keken “Toch geen anti-zwarte piet-mensen?”, hoopte Joris, “net nu het zo gezellig is.”
“Hé kijk, een zwarte piet,” riep een van de kinderen naar zijn overbuurman, “en daar twee zwartepietenkinderen!” Alle kinderen begonnen te joelen. Joris keek toe hoe zijn overburen hun kinderen probeerden af te schermen van al het gedoe.
“Alles goed?” vroeg Joris daags na het voorval aan zijn overbuurman. “Ach, wij overleven het wel,” zei de overbuurman, “maar de kinderen, die worden nu geplaagd met zwarte piet en zo. Gelukkig is het over een paar weken weer voorbij.”
Joris begreep nu waarom Zwarte Piet niet kon. Niet alleen vanwege vroeger met de slavernij, maar ook om te voorkomen dat donkere kinderen gepest worden vanwege een kinderfeestje dat voor witte kinderen bedoeld is. Niet dat Joris nu actie gaat voeren, maar Joris is nu wel doende na te denken over wat hij vond en wat hij nu vindt.
– Eerder verschenen op het weblog van Defrysk