Niet exclusief, maar wel het opvallendst aanwezig: de lente wordt in het lage land alhier aangekondigd met hoofdzakelijk gele bloemen. Helaas heb ik al een paar jaar – het zal corona weer eens niet wezen – de aardigste lentebode, het Klein Hoefblad niet gezien. Het moet het hebben van wat losse, omwoelbare zanderige grond. Liefst aan de waterkant, evenals zijn paarse naamgenoot Groot Hoefblad, dat na de bloei tot aan de herfst zijn rabarberachtige bladen houdt.
Er zijn tijden geweest waarin ik het op tamelijk lange tochten liet aankomen om het eerste klein hoefblad te mogen zien. Het opmerkelijkst was dat ik na een fietstocht door half Waterland onverrichterzake (wat het klein hoefblad betrof) en op een paar huizen na thuis een plukje tussen de straatstenen aan de gracht zag. Je voelt je bijna bedrogen.
De sneeuwklokjes wijken, een enkel plukje hondsdraf dient zich al aan. Waar ik kom dezer dagen overheerst speenkruid het beeld.
En narcissen natuurlijk, zo veelvuldig en grootschalig verspreid is de nationale bloem van Cymru dat zij toch echt als inheems opgevat kan worden. In de bollenstreek staat ze overal in de berm, ze groeit in deze tijd ook volop in de duinen. Geen idee of ze zich met zaad verspreidt, hoe het verwilderen anders in zijn werk gaat zou ik niet weten.
Het Ware Gele Lentegevoel houdt op met Sint Joris, 23 april, het hoogtepunt van de bloei van de eerste ronde paardebloemen. Bij de tweede ronde zijn ze niet meer zo nadrukkelijk aanwezig. Eén voor mij opmerkelijke waarneming bij enkele botanische wandelingen van de afgelopen dagen presenteer ik nog even. Naar ik begrijp is het sleedoorn, deze vroege witte bloesem met geel hartje. Als de struiken vol in blad staan zijn ze niet meer opvallend, dat komt pas weer als de bessen er zijn. Ik moet bekennen dat ik ze nog niet eerder zo in bloei heb zien staan. Hoe oud je ook bent, er is altijd iets nieuws te ontdekken.
– U begrijpt dat alle slechte foto’s van mijn eigen hand zijn, behalve de uitgelichte, die is van Ina