Anne Fleur: de plooibaarheid van strenge strijders

Anne Fleur…

Eerst gaat zij met een megafoon in de hand vertellen hoe de wereld in elkaar zit en waarom jij problematisch bent.

Wat racisme is, dat zij niet een racist is en dat het FVD fascistisch is. Ik heb haar nog gezien, met een bordje van de internationale socialisten, waarop stond: schorem voor demagogie, of iets in die trant.

Nu gaat zij met de vijand in zee. Niet heel geloofwaardig dan. Wat zij opbouwt, breekt haar vriend meteen af. Als zij gaat strijden voor de afschaffing van een varkensstal, lobbyt haar vriend ondertussen bij de gemeente, om te zorgen dat die stal er toch wél komt.

Waar zij strijdt voor arbeidsrecht, droomt haar vriend van een terugkeer naar de negentiende eeuw, de dienstplicht en kinderarbeid.

Waar haar vriend naar zijn werk gaat, bij een of andere foute bank, of een of andere megalomane corporatie, reist zij diezelfde dag óók naar dat bedrijf, maar om ertegen te demonstreren.

Twee geloven op één kussen.

Dit bedoel ik dus een beetje. Typerend hoe juist die hele strenge strijders voor rechtvaardigheid, dan het meest plooibaar blijken te zijn, achteraf.

Strenge sociale-rechtvaardigheidstrijdsters, als Anne Fleur en rechts (zoals haar nieuwe vrienden) staan naar het lijkt niet eens zo heel ver van elkaar af. Beide streng, rigide en gericht op ‘de samenleving’. Hoe ‘de samenleving’ zou moeten zijn.

Ik ga er niet over met wie zij gaat, uiteraard.

Toch vind ik het niet getuigen van integriteit. VVD mensen, daar loop je toch met een boog omheen?