Anarchist in de bajes. Ervaringen en dilemma’s tussen idealen en praktijk

‘Prison is just another place of struggle’ schreef ooit iemand. Ware woorden. Een eveneens gevangen kameraad schreef me dat het onderhouden van de geestelijke gezondheid één van de belangrijkste taken van gevangen revolutionairen is en ook dat is waar. ‘Bajesstrijd’ is zowel een strijd om zelf de gevangenschap goed te doorstaan als een strijd tegen het (bajes-) systeem, kun je zeggen. Maar hoe dan?

Vragen

Of ik ‘de gevangenen aan het organiseren’ was, vroeg iemand mij. Een andere waarheid is dat de activist/anarchist in de bajes net zo min een voorhoede kan zijn als ‘buiten’, en dat ook niet moet willen. Dus wat doe je , als activist in de bajes, en hoe verhoudt zich dat tot de eigen principes enerzijds en de dagelijkse realiteit anderzijds? En: hoe verhoudt dit zich tot het leven van – al dan niet langgestrafte – medegevangenen? Wat kan de positie zijn van de relatief kortgestrafte activist (waarop ik mijn ervaringen baseer)? Hoe ver kun je en wil je gaan in individueel verzet en wat levert dat op? Het zijn allemaal moeilijk te beantwoorden vragen en er is niet één eenduidig antwoord op te geven. Maar als er een moment en plaats is om dit in elk geval te proberen, dan is het wel in de bajes zelf, achter die gesloten deur.

Het dagelijks bajesleven presenteert tal van dilemma’s. Met dit stuk wil ik enerzijds mijn gedachten hierover ordenen door ze op te schrijven (schrijven: letterlijk met de hand, wat mis ik mijn toetsenbord hier!), anderzijds wil ik inzicht verschaffen aan mede-activisten die nog nooit ‘binnen’ zijn geweest. Ik hoop voor iedereen dat het nooit zover komt, maar voor het geval dat: dan weet je vast enigszins waar je zoal tegenaan kan lopen. Voor mensen die net als ik al (meermalen) langer of korter ‘binnen’ zijn geweest, is dit misschien een ‘feest’ van herkenning, en ik hoop dat we er samen over kunnen nadenken en elkaar ideologisch en praktisch kunnen versterken. Eenmaal binnen sta je er elke dag weliswaar alleen voor, maar werkelijk alleen zijn we niet.

Ervaringen

Ik baseer dit schrijven mede op een reeks ervaringen van eerdere malen dat ik gevangengezet was. Reden voor die gevangenschap bespreek ik hier niet, het gaat om de gang van zaken nadat detentie een feit was. Ik merk hierbij op dat mijn situatie beïnvloed wordt door het feit dat ik schrijf en publiceer vanuit de bajes. Op het moment dat ik dit schrijf zit ik in een gevangenisregime in Nieuwersluis, ten gevolge van mijn veroordeling voor twee teksten, wegens ‘opruiing’. Als de (bajes-)autoriteiten denken dat ze een schrijfster kunnen opsluiten zonder dat die er alles aan doet om teksten en informatie naar buiten te brengen, hebben ze het mis. Wat daarvan het gevolg is, lees je verderop.

November 2007 – Kamp Zeist

Tot mijn verbazing werd ik naar Kamp Zeist gebracht. In die tijd had je daar een vrouwenafdeling met 6-persoonscellen waar zowel vrouwen die gedeporteerd zouden worden als kortgestrafte vrouwen zaten. Het was een ‘mooie’ kans om Kamp Zeist zelf van binnen te zien en uit te vinden hoe het er daar aan toe gaat. Ik sprak met vrouwen, gaf mijn ogen en oren de kost en schreef alles op. Na twee dagen kwamen ze er achter dat ze een No Border-activist tegen Kamp Zeist uitgerekend in Kamp Zeist hadden gezet. Wat volgde was een ultrasnelle overplaatsing naar Zwolle: ik werd van de luchtplaats geplukt en kreeg een paar minuten om spullen te pakken. Over dit korte verblijf in Kamp Zeist schreef ik een stuk waarin ik ook de brandgevaarlijkheid beschreef die ik had waargenomen. Kort na publicatie sloot die hele afdeling wegens brandgevaar. Toeval of niet? We zullen het nooit weten.

November 2007, Zwolle

Na enkele dagen op de inkomstenafdeling werd ik geconfronteerd met overplaatsing naar een tweepersoonscel. Ik besloot me er tegen te verzetten en weigerde. Ik belandde zonder pardon in de ‘iso’, de isoleercel. Ik wist dat dit zou gebeuren en koos er toch voor, met als doel via een beklagprocedure deze straf aan te vechten, die standaard is voor tweepersoonscel-weigering. Dit beklag is toen afgewezen. Het beroep bij de Raad voor de Strafrechttoepassing is daarna eveneens afgewezen. In de iso – een kale cel met matras en deken voor de nacht en een ‘zitelement’ overdag, gekleed in slechts een zwaar katoenen ‘scheurhemd’ en een papieren onderbroek – kom je vooral in een strijd met jezelf terecht. Hoe hou je jezelf staande, met niets omhanden daar? Van deze ervaring heb ik uitvoerig verslag gedaan, en uiteengezet welke mechanismes ik hanteerde om me er doorheen te slaan. Mezelf fysiek en geestelijk bezig houden was het voornaamste middel, en doel tegelijk. Het hield me sterk.

April 2008, Nieuwersluis

Even na 5 uur kwam de directeur met twee potige bewakers mijn cel binnen: ‘Ik kom je schrijfblok in beslag nemen.’ Pure overvaltactiek en intimidatie. ‘Nee, dat doet u niet’, zei ik. ‘Dit is mijn bajes, ik doe wat ik wil’. ‘Als u het meeneemt, wil ik daarvan bewijs van inbeslagname en krijgt u beklag’. Daarop bladerde hij er doorheen. Ik zou ‘teveel naar de hekken gekeken’ hebben, en hij noemde me paranoia. Maar uiteindelijk vertrok hij toch met lege handen. Het loont om je nooit te laten overrompelen. (verslag op Gramschap.nl)

Juli 2008 – Kamp Zeist

Opnieuw werd de vergissing gemaakt me naar Kamp Zeist te brengen. Daar was op dat moment een andere vrouwenafdeling met alleen tweepersoonscellen, waarvan ik wist. Ik besloot opnieuw deze strijd aan te gaan want nu werden mensen direct in tweepersoonscellen geplaatst, in elk geval hier. Direct werd er gedreigd met iso. Geen prettig vooruitzicht, maar ik durfde het aan. Ik dacht: laat mij de beruchte iso van Kamp Zeist maar eens zien dan, dan schrijf ik er over. Maar voor het zover kon komen, ontdekte men een pamflet in mijn tas. Opnieuw kon een overplaatsing razendsnel geregeld worden. ‘Die moeten we hier niet hebben!’, hoorde ik, en binnen een paar uur belandde ik opnieuw in Nieuwersluis.

Juli/augustus 2008, Nieuwersluis (verslag op Gramschap.nl)

Niet meteen in een tweepersoonscel daar, maar al snel bleek het op deze inkomstenafdeling gebruikelijk te zijn om in volgorde van binnenkomst over te plaatsen naar een tweepersoonscel. Ik besloot van te voren duidelijk te maken dat ik me zou verzetten. Daarnaast bleek uit gesprekken met andere vrouwen dat niemand wilde. Met zijn/haar tweeën op tien vierkante meter? Je zit steeds op elkaars lip! ‘Maar als je weigert, ga je de iso in’ , was steevast het antwoord op de vraag of we dan niet eens met ons allen moesten gaan weigeren. Dreigen met isoleer/strafcel werkt altijd voor de bajesautoriteiten, weet ik intussen. Terwijl ik degenen voor mij één voor één zag toegeven, zette ik me schrap en kondigde ik aan dat ze dan maar moesten zien hoe ze me in de iso zouden krijgen. Pure bluf natuurlijk, dat lukt ze met het Interne Bijstands Team (IBT: de ME van de bajes) heus wel, maar er gebeurde iets verrassends. Waarschijnlijk hadden de bajesautoriteiten geen zin in de rel die ik ervan zei te maken: men plaatste me over naar een andere afdeling: de Bijzondere Zorg Afdeling (BZA), de psychiatrische afdeling. Het voert te ver hier in details te treden, dus lang verhaal kort: men trachtte mij daar te chanteren. Daarbij werd door de psychologe (!) het volgende gezegd na enkele dagen verblijf aldaar: ‘Je kunt kiezen, hier een eenpersoonscel of op een andere afdeling een tweepersoonscel, maar dat wil je niet en dan ga je naar de iso en de iso is slecht voor mensen, dat weten we’ . Het feit dat dit laatste grof werd toegegeven terwijl er mee werd gedreigd, zegt veel over het bajessysteem. Later in deze periode heb ik een meisje na een zelfmoordpoging ’s nachts over de luchtplaats naar de iso zien afvoeren en dat is nog maar één voorbeeld van het gebruik van de iso. Tegen de psychologe zei ik dat ik me niet liet chanteren, waarna men mij terugplaatste naar een eenpersoonscel op de inkomstenafdeling. Een volgende doorplaatsing was eveneens naar een eenpersoonscel. Achteraf denk ik dat ik de strijd niet gewonnen had als ik niet vanaf dag 1 mijn verzet had aangekondigd, en de vraag die dit oproept is: wat zou er gebeurd zijn als andere vrouwen meegedaan hadden? En: wat zou er gebeurd zijn met die hele invoering van tweepersoonscellen als in de beginperiode collectief verzet was ontstaan?

Later, bij het opvragen van mijn penitentiair dossier (pendos) ontdekte ik dat men mij destijds een contra-indicatie voor tweepersoonscel heeft gegeven, die ongeveer zo luidde: ‘geen plaatsing in 2pc, anders gaat ze stoken’. Het was weliswaar niet gelukt om collectief verzet te organiseren, maar het risico dat dit wel zou lukken, won me wel mijn eigen strijd. Mogelijk hebben ze hier in Nieuwersluis nog steeds die contra-indicatie staan, want ditmaal hebben ze me hier rechtstreeks opnieuw in een eenpersoonscel gezet. Tegelijk: in de bajes is nooit iets zeker.

Juli-augustus 2008 Nieuwersluis 2 (verslag op Gramschap.nl)

Aanleiding voor de volgende gebeurtenissen was een zogenaamd leuk bedoeld ‘feestje’ tijdens het luchten dat werd aangekondigd als ‘ Hollands Glorie’. Niet meedoen betekende die dag: niet luchten. Uit gesprekken met vooral zwarte medegevangenen bleek dat ik niet de enige was die zich stoorde aan dit staaltje Neederlands nationalisme. In mijn spullen zaten nog wat prints over een rapport van Amnesty over ‘vreemdelingen’detentie in Neederland. Ik hing deze op in de afdeling met bijschrift: ‘Hollands Glorie?!’ Een piwi wilde dat ik het weghaalde. Ik weigerde. Wat daarop volgde, ging razendsnel. ‘Je hebt rapport! Ga naar je cel!’. ‘Nee!’ ‘Naar je cel, nu!’ ‘Nee!’ Ik begon over de ring te lopen en de piwi volgde mij, telkens roepend ‘Naar je cel!’ Plots begon een luid en indringend alarm te klinken. In no time kwamen overal vandaan piwi’s en bewakers de afdeling op en werd er geroepen: ‘iedereen achter de deur!’ Ik begreep op dat moment dat deze ‘lock-down’ veroorzaakt werd door mijn weigering de cel in te gaan. Ik besloot dit nu alsnog te doen omdat ik andere vrouwen niet de dupe wilde laten zijn van mijn actie(s). Het was echter al te laat.

Drie dagen ‘afzondering’ later bleek mijn gang naar de cel op dat moment toch een goede keus te zijn geweest. Nu kregen de piwi’s de schuld van de onnodige lock-down. Ik heb weliswaar mijn eigen verzet moeten opgeven, maar het was in de periode daarna bevorderlijk voor het leggen van contacten. Deze ervaring heeft me geleerd mijn eigen verzet en hoever ik daarin ga altijd af te wegen tegen de gevolgen voor anderen. Want waar ik toen na 39 dagen weg zou zijn, waren anderen daar nog lang niet weg. Mijn stunt werd echter wel gewaardeerd en veel vrouwen waren het met me eens. En dat laatste hoor ik vaker: ik ben het met je eens, maar…

November 2013, Ter Peel

Eerdere werkweigeringen (in Nieuwersluis) hadden niet tot ‘rapport’ geleid omdat werk niet verplicht was. In 2013 kwam ik in Ter Peel echter wel op een afdeling met werkplicht. Mijn weigering deze keer leidde direct tot ‘rapport’. Net als met het ‘rapport’ hierboven genoemd in Nieuwersluis (2008) betekende dit afzondering (officieel heet dit ‘uitsluiting van alle activiteiten’). Als je een TV huurt, wordt die ook weggenomen. Je mag 1 uur per dag in je eentje luchten in een luchtkooi. In beide gevallen diende ik niet alleen beklag in tegen de opgelegde sanctie, maar ook tegen de veel te kleine luchtkooien. In beide zaken procedeerde ik door tot de Raad voor de Strafrechttoepassing, en verloor deze. De Raad is zelfs gaan kijken in de luchtkooi van 2 bij 5 meter in Ter Peel, een ommuurde kooi met daarbovenop een traliewerk en gaas. Toch luidde het oordeel dat de kooi geschikt was voor ‘excercise in the open air’, een internationaal vereiste.

Heden, januari/februari 2019, Ter Peel en Nieuwersluis

Bij aankomst in Ter Peel was er maar een ding mogelijk: een tweepersoonscel. De afdelingen daar bestaan daaruit voor de helft. Met andere woorden, twee-derde van de gevangenen zit er ‘dubbel’. Na jaren van strijd moest ik mijn verzet daartegen op dat moment staken. Het was zinloos en ik ging met grote tegenzin. De ervaring leerde me binnen korte tijd hoe terecht het verzet daartegen is. Niet alleen zit je er met zijn/haar tweeën, de ruimte wordt ook beperkt door het stapelbed en bergruimte voor twee in plaats van voor één. En hoe aardig je celmaatje ook is: je zit niet uit vrije wil bij elkaar, je hebt niets gemeen en moet er maar uit zien te komen. Met mijn overplaatsing naar Nieuwersluis en een eenpersoonscel heb ik dus geluk gehad (tot het moment van dit schrijven in elk geval).

Na enkele dagen in Nieuwersluis werd van mij verwacht dat ik zou werken. Ik weigerde als altijd, en verwachtte ‘rapport’. Echter, kennelijk is er iets veranderd met de invoering van het stoplichtsysteem. Rapport wordt alleen nog gegeven als je eerst hebt gezegd dat je gaat werken. Althans hier, de vraag is of dit landelijk beleid is. Promotie en degradatie is in ieder geval wel landelijk. Nu kwam er een piwi met een te tekenen verklaring om afstand te doen van arbeid. Dat lijkt vooral een formaliteit te zijn die de bajes moet vrijwaren van claims achteraf. Tegelijk betekent de ondertekening: geen rapport. Niet werken betekent namelijk wel: geen ‘promotie’ naar het ‘plusprogramma’. Hiermee is waarschijnlijk het eveneens geven van rapport afgeschaft. Het betekent wel: achter de deur tijdens arbeid. Dat is tijd die ik goed kan gebruiken om een lang stuk als dit te schrijven!

Sancties en beloning

Angst voor rapport, en dus sancties, is voor de meeste gevangenen reden om zich van alles te laten welgevallen. Maar het is meer dan dat. Het is ook de angst dat er dingen/privileges van je worden afgenomen, zoals bijvoorbeeld die TV op cel. Mensen die nog nooit een Huis van Bewaring (HvB, voor mensen in voorarrest) of gevangenis van binnen hebben gezien, roepen nogal eens: ‘Het is er net een hotel, want je hebt een TV’ (die je dus niet hebt, maar huurt). Gemakshalve wordt vergeten dat die televisie zo’n beetje een ‘lifeline’ is tijdens de vele uren achter de deur, voor verreweg de meesten. En zo zijn er meer schijnbaar ‘luxe’ zaken die je kunnen worden afgenomen, en tegelijk: je bezighouden, ‘zoet’ houden, net ‘tevreden’ genoeg om niet in opstand te komen, om iets te verliezen te hebben: een paar uur sport per week, ‘recreatie’, de bibliotheek. Dat zijn dus die activiteiten waarvan je buitengesloten kunt worden. Elk uur in de cel is er een teveel en het beetje schijnvrijheid dat kan worden verworven door je op de werkzaal te laten uitbuiten met lullig inpakwerk wordt door bijna iedereen met beide handen aangegrepen. Wanneer ik vertel dat ik werk weiger omdat het uitbuiting is, is het antwoord steevast: ‘Ja, dat is zo, maar dan ben ik van cel, dan gaat de dag sneller, en dan heb ik nog wat geld.’ Alles is namelijk heel duur. Wil je leven van meer dan het verstrekte eten dat slecht van kwaliteit is, dan moet je wel. Ter illustratie: ‘arbeid’: 3,04 per vier uur. Een kilo bananen: 2,28.

Lang niet iedereen heeft de luxe van eigen geld. Integendeel, veel mensen zitten met schulden, inkomensverlies, hoog opgelopen boetes die tot gijzeling leiden etc., en de bajes verergert de situatie. Zo kan het dus dat de ‘beloning’ voor werk wordt geaccepteerd. Zo kan het dat bedrijven als Hema en Xenos kunnen profiteren. Overigens worden er ook dingen voor Justitie gemaakt. In Nieuwersluis maken de vrouwen in het naai-atelier de scheurhemden voor de iso. Toen het detentiecentrum in Alphen werd gebouwd waren het de gevangenen van de daar achter gelegen bajes die de tralies stonden te lassen daarvoor. Zo werk je mee aan je eigen onderdrukking en die van anderen.

De invoering van het systeem van promoveren en degraderen (zie hieronder de artikelen daarover) heeft het belonen en straffen geperfectioneerd, sinds 2014. Iedere kiem van verzet wordt erdoor de kop ingedrukt. Maar onvrede en onrust is er wel degelijk: over te weinig telefoons bijvoorbeeld, waardoor er wachtrijen en ruzies ontstaan, het niet kunnen invoeren van spullen, bezoek dat geweigerd wordt omdat het 5 minuten te laat komt. En dat zijn nog de relatief kleine problemen die in de bajes wel een grote impact hebben. Ik heb verhalen gehoord, druppelsgewijs, mondjesmaat, aarzelend, voorzichtig, en vooral buiten gehoorsafstand van piwi’s, maar ik kon er niks mee. Er gaan verhalen over het niet krijgen van verlof nadat iemand klachten heeft ingediend. Ik hoor verhalen over racisme, over het niet verlenen van zorg, en alles gaat vergezeld van een ‘mondje dicht, niet zeggen dat je het van mij hebt, niet verder vertellen’, en ook: niet publiceren op internet! Deze keer in Nieuwersluis zijn vrouwen voor mij gewaarschuwd nog voordat ik hier was. ‘Er komt een onruststoker die over de bajes schrijft’. Dit werd nog eens bevestigd nadat een vrouw tijdens het luchten een verhaal had verteld. Ze kwam later naar me toe: ‘Niet op internet zetten hoor, (…) ze zeggen dat je alles op internet publiceert.’ Doelbewust worden vrouwen misleid met de suggestie dat ik verhalen van anderen zomaar zonder hun toestemming zou publiceren. Ook lijkt het erop dat ze worden bang gemaakt om gezien te worden, pratend met mij.

Ik heb al heel wat meegemaakt, maar dat ze zo ver gaan, merk ik voor het eerst. Moet ik dan maar niet schrijven, en óók mijn mond houden? Hoe krijgen we de beerput van de bajes ooit opengetrokken? Met de invoering van het systeem van promotie en degradatie dat nu in werking is, weet bovendien niemand welke ‘gedragingen’ zullen leiden tot die degradatie of het niet krijgen van promotie. De informatie daarover, de criteria, staan nergens zwart op wit. Ondertussen hoor je in de wandelgangen waarschuwingen: pas maar op, ze gooien je zó in de iso, of: kijk maar uit, je wordt zo overgeplaatst (naar een minder open regime/ een ‘slechtere’ bajes etc.). Iedereen loopt dus op eieren en raakt er zo aan gewend dat je het niet meer door hebt. Vrijheid? Wat is dat?

Wat me deze keer en ook in 2008 in Nieuwersluis opviel is de schijnbare betrokkenheid van de piwi’s. Dat amicale we-noemen-elkaar-bij-de-voornaam gedoe. Het hele systeem is erop gericht te pacificeren en bij voorbaat te de-escaleren. Ik zie piwi’s bij gesprekken tussen gevangenen zitten alsof ze de beste vrienden zijn. Voor mij is het onbestaanbaar. Ik erger me al aan het ‘goede morgen’ en nog erger, aan het ‘fijne avond’ bij het sluiten van de deur om vijf uur’s middags. Overigens ben ik daarin gelukkig niet de enige hier, maar ik vraag me af: is dit nu het klassieke Stockholmsyndroom? Het is lastig je te verzetten tegen mensen die je willen doen vergeten dat zij het zijn die hun brood verdienen door jou op te sluiten. Hoe verraderlijk! Ik zeg dan: als hij/zij de opdracht krijgt om een IBT-uniform aan te trekken en je in de iso te gooien, doet hij/zij dat net zo makkelijk. Bevel is bevel. Tegelijk kan ik begrijpen dat het minder zwaar is je te schikken en te vergeten dat je opgesloten bent, vooral als je nog een lange tijd te gaan hebt en hoopt op meer bewegingsvrijheid en ‘detentiefasering’ (in de laatste 18 maanden). Je ziet ook dat mensen gaan spreken van hun ‘kamer’ in plaats van ‘cel’. Het is een jezelf voor de gek houden als afweermechanisme, het maakt het bajesleven lichter, draaglijker. Wie ben ik dan met mijn twee-en-een-halve maand? Ik tel de weken af, een ander telt jaren af… Zou ik het anders doen als ik nog 5 jaar te gaan had? Ik denk altijd van wel, zo intens veracht ik dit systeem, maar is het echt zo? Zijn we niet allemaal op de lange termijn liever en vooral bezig met onze eigen overleving?

Ogen en oren open!

Ik heb kunnen constateren dat ik als (relatief) lichtgestrafte makkelijk praten heb, dat het eenvoudiger is als je eigen geld hebt ook. Ook heb ik gezien dat angst en verdeeldheid makkelijk door de autoriteiten gezaaid kunnen worden, makkelijker dan dat je zaadjes van verzet kan zaaien. Maar ik zie ook wederzijdse hulp en solidariteit, het delen van spullen, weggeven wat je niet nodig hebt aan een ander die met niets is binnen gekomen.

Wat kan de activist in de bajes doen? Hoe kun je je ervaringen als activist aanwenden in de bajes? Hoe hou je je eigen principes overeind? Wat meer is mogelijk dan het eigen individueel verzet? Niet meedraaien in de absurditeit van het promotiesysteem, niet werken, niet in het poldermodel van de (Neederlandse) bajes trappen? Wat hebben we gemeen met de andere gevangenen die geen politieke motieven hebben maar wèl slachtoffer zijn van het wereldwijde kapitalistische en patriarchale systeem? Ik hoor mensen wel eens zeggen dat ze zelf vinden dat ze terecht gestraft zijn. Dat zit heel diep, in onze opvoeding begint dat al: de vanzelfsprekendheid van straffen en belonen. Iedereen zit vast in het systeem dat markteconomie heet en zijn eigen ‘legale’ variant ervan beschermt en ‘illegale’ variant veroordeelt.

Het is een systeem dat in-en-in racistisch is, gebouwd op etnisch profileren en klassenjustitie. Dat zal niemand in de bajes zo benoemen, maar je kunt het gewoon zíén, aan de ‘bevolkingssamenstelling’ die niet een afspiegeling is van de mate van ‘criminaliteit’, maar wel van armoede, dakloosheid en politieke keuzes, mediahetze, het gericht targeten van bepaalde groepen in de samenleving. Laat ik het zo zeggen: anders dan buiten, zijn witte Neederlandse mensen hier niet in de meerderheid. Dat is geen toeval. Witte mensen worden eenvoudigweg veel minder vaak, minder snel, minder lang en gewoonweg minder in het gevang gegooid. Maar hoe gaan we om hiermee als we dan toch ‘binnen’ zijn? Want wit-privilege, dat dringt ook hier door. Ik schreef een stukje terug dat ik ook verhalen over racisme hoor. Dat is niet vanzelfsprekend. Meer dan ‘buiten’ vormen mensen in de bajes hun ‘eigen’ groepjes op basis van gemeenschappelijke zaken als afkomst, taal, cultuur en ja ook: huidskleur. Het valt niemand kwalijk te nemen op zoek te zijn naar herkenning en gedeelde interesses en belangen. Je moet daar ook niet geforceerd doorheen willen breken, het enige dat je kunt doen is: je openstellen. En beseffen: ook bajesstrijd is intersectioneel. Als witte medegevangene van iemand die zo’n verhaal over racisme vertelt, zou ik het wel van de (bajes)daken willen schreeuwen: kijk eens wat hier gebeurt! Maar weer realiseer ik me dat het voor mij makkelijk praten is. Het is niet aan mij maar tegelijk wil ik mijn solidariteit en actieve steun betuigen. Herkenbare dilemma’s uit de buitenwereld wanneer witte activisten samen ten strijde willen trekken, samen met zwarte activisten. Maar in de bajes hebben we één ding gemeen: we zijn allemaal opgesloten. Als iemand zo’n verhaal vertelt, probeer ik zoveel mogelijk te luisteren en ik kan hooguit aangeven dat wanneer iemand dat wil, ik graag zal helpen om de eerder genoemde beerput open te trekken. En meer.

Wat te doen? Of niet…

Waar ik enerzijds me graag terugtrek om te schrijven en te tekenen – want ook dat is een stuk van de strijd: jezelf niet verliezen, de gegeven tijd voor jezelf aanwenden, en geen seconde teveel voor het systeem – ga ik anderzijds op zoek naar gezelschap. Naar gemeenschappelijkheid. Ik luister, ik ga in gesprek en zeg wat ik van dingen denk. Samen lopend op de luchtplaats leer je elkaar kennen., of bij het delen van een teveel aan postzegels of koffie. Het maakt niet uit waarom een ander hier zit, zoiets vraag je ook niet. Die bajesen moeten plat, hoe dan ook. Zelf vertel ik – als een contact eenmaal tot stand is gekomen – waarvoor ik hier zit. Je hebt dan al gauw een gesprek over idealen en ideeën en de kans om je weerstand tegen dit systeem een breder kader te geven dan alleen ‘de bajes moet plat’. Is dat niet wat we ‘buiten’ ook doen? Om in te kunnen haken op naar boven borrelende onvrede, woede en frustratie? Om praktisch solidair te kunnen zijn en elkaar te versterken? Of misschien ontstaat er een discussie, ten slotte is niet iedereen het automatisch met je eens alleen maar omdat je samen in die bajes zit. Maar ook daarin zie ik nut en die heb ik ook ervaren.

‘Ik ben eraan gewend’ zei een langgestrafte vrouw tegen mij. Dat is waar ik nog het meest bang voor ben: de normalisering van dit leven tussen muren, deuren en tralies. Wakker worden in deze realiteit doet me ‘gelukkig’ nog elke dag pijn, alsof die tralies door mijn ‘ziel’ snijden. Zodra dat niet meer gebeurt, heb ik het gevecht verloren. Dan is een uurtje meer mogen luchten al vrijheid. Dan is niet achter de deur zitten al vrijheid. Maar er is maar één vrijheid die we ten allen tijde voor ogen moeten houden: de vrijheid zonder bajesen, grenzen en de staat. Zonder autoriteiten die bepalen wat ik schrijven mag en vooral ook: wat niet. Nee, ik wil niet wennen aan repressie. En voorts ben ik nog altijd van mening dat het tijd wordt voor een nieuwe generatie om de fakkel van de RARA over te nemen.

Joke Kaviaar, 21-2-2019 te Nieuwersluis

Artikelen over het promotie/degradatie systeem, voor het schrijven van dit artikel:
– 3 april 2014: 16 euro per dag voor gedragsexperiment van Teeven? Dat nooit!
– 26 januari 2019: Over rode en groene gevangenen
– 14 februari 2019: Promoveren, degraderen en controleren in Teeven’s Skinnerbajes
Nog verschenen na het schrijven van dit artikel:
– 7 maart 2019: Gezondheid is geen privilege dat je moet verdienen
– 27 maart 2019: ‘Stoplichtmodel’ in bajes is chantage en bezuinigingsmaatregel

Meer artikelen over de gevangenis hier

Eerder verschenen bij Joke Kaviaar