De A van Anarchie of Anarchisme in een cirkel, uit de negentiende eeuw stammend symbool van anarchisten over de hele wereld. Een gangbare interpretatie is dat het “L’anarchie c’est l’ordre”, een spreuk van Pierre-Joseph Proudhon symboliseert, de A van anarchie en de O van Orde. Meteen schiet mij de potsierlijke letterlijkheid van Zwaren te binnen, die de Alpha en Omega van Openbaring 22:13 als “de A en de O” reciteren – en een laat-twintigse-eeuws lettersymbool voor christen-anarchisten is de hoofdletter A omschreven met de hoofdletter Omega. Het is makkelijk af te dwalen naar geloof of godsdienst met deze lettercombinatie.
Maar men kan ook de oorsprong van het anarchistensymbool elders zien: het vaste symbool van de vrijmetselarij: de passer – de “benen” van de hoofdletter A -, de liniaal – de dwarsbalk – en in de oorspronkelijke versie zou ook het schietlood als balk dienstdoen, de loodlijn van de driehoek die de A zou maken. De cirkel staat voor de alverlichtende zon.
Dit is heerlijk speculatief, want ja, prominente Aartsvaders van het anarchisme als Proudhon en Bakoenin waren vrijmetselaars en daar stonden zij niet alleen in, in de geschiedenis van het anarchisme. Bij Bakoenin komt het nogal duidelijk naar voren met zijn neiging tot het oprichten van kleine Geheime Genootschappen. Maar of dit nu echt de herkomst van het bekende symbool is?
In tegenstelling tot met name Peter Marshall laat Ruth Kinna de geschiedenis van het anarchisme in de negentiende eeuw beginnen. Het is ook een moeilijk, maar intellectueel aardig, probleem waar anders te beginnen. Wat Vooraf Ging is namelijk zelden zo atheïstisch als Bakoenin het wilde: alle voorlopers van voor de negentiende eeuw en nog heel wat van in die eeuw en daarna is misschien wel atheïstisch maar niet ongelovig. Niet ongelovig in Het Doel, het paradijs op aarde, of niet ongelovig in een Macht waartegen verzet niet mogelijk is – de immanente transcendent die we God noemen, dat praat wat makkelijker maar bevordert ook misverstanden.
De mogelijk maçonnieke herkomst van de omcirkelde a ontleen ik aan een boek van Erica Lagalisse, met wie ik heb deelgenomen aan een werkgroep van het Anarchist Studies Network, Geen Macht dan God, de bestbezochte gewijd aan religieus anarchisme die ik heb meegemaakt in Loughborough. Lagalisse vindt dat het anarchisme niet zo atheïstisch is als het pretendeert te zijn en accepteert ook het inbegrip van de vele stromingen die als voorlopers te beschouwen zijn, uit de tijd dat “anarchisme” nog geen term was voor het afwijzen van de wereldlijke overheid (en godsdienst als machtsapparaat). De vrijmetselarij is bij voorbaat al niet atheïstisch, ondanks Bakoenin en bijvoorbeeld Anton Constandse, en niet te vergeten de loge Post Nubila Lux (Licht na bewolking) waaruit de Nederlandse vrijdenkersbeweging is voortgekomen. Maar de voorlopers waren bijna zonder uitzondering ketters, binnen het christendom, maar ook de islam en het jodendom – om het taoïsme terzijde te laten.
Lagalisse beschrijft de houding van de westerse anarchisten ten opzichte van gelovigen als in feite getuigend van koloniaal dédain: ach, jullie inheemsen zijn nog niet zo Verlicht als wij maar we zullen die Pachamama maar als eigenaardigheidje tolereren. Dit gaat voorbij aan de eigen achtergrond van dit “westerse” anarchisme.
Spoedig meer hierover.
Vrijmetselaarssymbool: Door MesserWoland, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=985225
Schietlood: Door Jim Thomas – Photo taken for upload to wikimedia commons, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=946708