Twintig jaar geleden maakten betogers in Seattle een einde aan de triomftocht van het kapitalisme

Precies 20 jaar geleden verstoorde een bonte coalitie van activisten de top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle. De andersglobaliseringsbeweging was geboren.

Voor de deelnemers van de top van de Wereldhandelsorganisatie moest 30 november 1999 een routinedagje worden. Strak in het pak, klaar voor de tocht van het hotel naar het Washington State Convention Center waar de openingsceremonie zou plaatsvinden van een nieuw rondje onderhandelen over het vrijmaken van de wereldhandel.

De meeste van die deelnemers geraakten echter nooit ter plaatse. Vroeg in de ochtend doken activisten op die de belangrijkste kruispunten rond het Convention Center bezet hielden. Ze ketenden zich vast en lieten zich niet zomaar wegjagen. Overal werden straatfeesten georganiseerd, geïnspireerd op de Reclaim the Streets-acties in de UK. Muziekparades trokken van kruispunt naar kruispunt. Elders in de stad maakten tienduizenden betogers zich klaar voor een mars op het Convention Center. Plots dook ook een ‘black block’ op, een tweehonderdtal in het zwart geklede activisten die het gemunt hadden op de ramen van de symbolen van het ongebreidelde consumptiekapitalisme.

Even later riep de burgemeester van Seattle de noodtoestand uit. De openingsceremonie werd afgeblazen. De politie wist geen raad met deze bonte coalitie van actievoerders en -technieken. ‘Teamsters and turtles – together at last’ was één van de slogans. Vakbondsmensen en milieu-activisten – twee groepen die voordien wel eens tegenover elkaar stonden – voeren één strijd. 30 november zou de geschiedenis ingaan als N30. The Battle of Seattle was een feit. De anti-globaliseringsbeweging was geboren.

Donderslag

Voor veel waarnemers was het een donderslag bij heldere hemel. Maar zoals dat wel vaker gebeurt met uitbraken van sociaal protest hadden deze waarnemers gewoon niet goed opgelet. Drie jaar eerder was het al eens gebeurd. De top van de APEC, een forum dat de vrije handel moet stimuleren tussen de landen rond de Grote Oceaan, werd in 1996 in Manilla grondig verstoord door een gelijkaardige coalitie van boeren, arbeiders, inheemse volkeren en milieu-activisten. Het regime in de Filipijnen moest 26.000 agenten en soldaten inzetten om het protest in te dammen. En in 1994 brak in Mexico de opstand van de Zapatisten uit, net op de dag dat het Noord-Amerikaanse Handelsverdrag van start ging.

The Battle of Seattle was het abrupte einde van een decennium waarin het teugelloze kapitalisme triomfeerde. Na de val van de Muur in Berlijn en de ineenstorting van de Sovjet-Unie werd het einde van de geschiedenis afgekondigd. “De gebeurtenissen waarvan we getuigen zijn, betreffen niet enkel het einde van de Koude Oorlog, of het voorbijgaan van een specifiek tijdperk uit de naoorlogse geschiedenis, maar het einde van de geschiedenis als dusdanig: namelijk, het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de universalisering van de Westerse liberale democratie als de uiteindelijke vorm van menselijk bestuur”, schreef de Amerikaanse ideoloog Francis Fukuyama in zijn bestseller The End of History and the Last Man.

In de hele wereld werden overheden de Washington-consensus opgedrongen. Dat was een lijst met harde besparingsmaatregelen en privatiseringen gepromoot door de internationale instellingen IMF en Wereldbank. In veel landen richtte die politiek sociale ravages aan. In België nam dat het gezicht aan van de harde maatregelen om ons land klaar te stomen voor de euro. Het leidde in 1993 tot één van de grootste stakingen uit de Belgische geschiedenis.

There is no alternative

Het is dus niet dat er niet meer betoogd werd in de jaren 90, maar de actievoerders uit die tijd misten een verhaal en een smoel. Ze traden in verspreide slagorde op en konden niet op tegen de alomtegenwoordige boodschap dat er ‘geen alternatief’ meer was voor de kapitalistische en koloniale roofbouw.

Dankzij Seattle vond de protestbeweging een nieuwe adem. De tegenstander kreeg een gezicht: de multinationals die overheden naar hun pijpen laten dansen. En de heersende ideologie een naam: neoliberalisme. Ook dat kwam niet uit de lucht vallen. De intellectuele gigant Stuart Hall had het fenomeen al in 1979 beschreven in zijn visionaire artikel ‘The Great Moving Right Show’. In 1998 werd de anti-neoliberale beweging ATTAC opgericht na een artikel van de journalist Ignacio Ramonet. De toen nog volslagen onbekende Naomi Klein publiceerde haar eerste boek No Logo nog geen maand na N30. In het laatste hoofdstuk beschrijft ze de kiemen van het protest. In een latere editie voegt ze daar aan toe: “I honestly didn’t know whether I was covering marginal atomized scenes of resistance or the birth of a potentially broad-based movement.”

Het was dus dat laatste. In Seattle werd een wereldwijde beweging geboren. Of ze zichzelf nu IMF, Wereldbank, G8, APEC, Wereld Economisch Forum of Europese top noemden, machthebbers konden niet langer ongestoord bij elkaar komen. Overal werden ze omsingeld door tienduizenden en vaker honderdduizenden betogers. Washington DC, Praag, Göteborg, Genua, Cancún en Québec, overal hetzelfde recept en dezelfde beelden.

In het najaar van 2001 maakte België kennis met de anti-globaliseringsbeweging. Ons land zat toen de Europese Unie voor en geen meeting kon voorbijgaan of er werd stevig geprotesteerd met als hoogtepunt D14. Guy Verhofstadt, die toen premier was, zag zich gedwongen er een draai aan te geven. Na de onwaarschijnlijke protesten in Genua (waar de jonge betoger Carlo Giulani werd vermoord) had hij de anti-globaliseringsbeweging nog een stelletje politieke hooligans genoemd. Toen die activisten ook massaal in België opdoken, heette het plots dat “alle voorwaarden vervuld zijn om de dialoog met de antiglobalistische beweging verder uit te diepen”.

Porto Alegre

‘Anti-globaliseringsbeweging’ was trouwens een geuzennaam, gekleefd op de beweging door neoliberale tegenstanders. Er doken al snel alternatieven op. In het Nederlands werd dat de andersglobaliseringsbeweging. Die beweging was ondertussen begonnen haar eigen toppen te organiseren. In het Braziliaanse Porto Alegre kwam begin 2001 het eerste Wereld Sociaal Forum samen. Het was het begin van een lange traditie die ook een Europese telg zou krijgen in de vorm van het Europees Sociaal Forum.

Maar als dat zo’n bepalende beweging was, hoe komt het dan dat we een heel artikel nodig hebben om de herinnering levend te houden? De andersglobaliseringsbeweging kende net als alle bewegingen een opgang, een hoogtepunt en een neergang. Verzet tegen de kapitalistische globalisering begon ook niet in 1999. Het begon met die eerste personen die zich rond 1450 verzetten toen Portugal het eiland Madeira omvormde tot de eerste slavenkolonie, het begin van een systeem dat het aanzien van de planeet veranderde.

De andersglobaliseringsbeweging moest zich in 2002 noodgedwongen omvormen tot een anti-oorlogsbeweging. Dat werd formeel beslist op het eind van het Europees Sociaal Forum in Firenze. Daar werd de oproep gelanceerd om 15 februari 2003 massaal op straat te komen om de oorlog tegen Irak te verhinderen. Na 9/11 had een klein clubje machtswellustelingen in de entourage van de Amerikaanse president Bush de lakens naar zich toegetrokken en sleurden ze de wereld mee in een reeks oorlogen die nu nog altijd dood en vernieling zaaien.

Ten oorlog

In dat weekend van 15 februari kwamen 30 miljoen mensen op straat, het grootste protest in de geschiedenis. De organisatoren van toen hebben één ding onderschat. Bush, Blair en co hadden lak aan protest. Al kostte het hun politieke carrière, de oorlog kwam er. 800.000 slachtoffers in Irak alleen al, een hele regio ontwricht, een nieuwe golf van sectarisme en bijhorend terrorisme. Alles wat op de podia na die betogingen in heel de wereld voorspeld werd, kwam uit. Maar de beweging kreeg een klap waar ze nooit van herstelde en dat was meteen ook één van de bedoelingen van die oorlog. “McDonald’s kan niet bloeien zonder McDonnell Douglas, de ontwerper van de F-15’s”, zoals één van de ideologen van de globalisering, Thomas Friedman, openhartig schreef in die tijd.

De oorlog tegen Irak betekende ook niet het einde van wereldwijd protest. In 2011 maakte Occupy Wall Street, de beweging die zich liet inspireren door de Arabische lente, furore. Je herkende er dezelfde coalities, dezelfde actiemethodes en dezelfde poging om de protestenbewegingen te bundelen in één slogan: ‘We are the 99%’.

De voorbije jaren waren er de Women’s march tegen Trump (5 miljoen betogers in de VS alleen al) en vooral de Global Strikes for Climate (7,6 miljoen betogers vorige september). Als één beweging het potentieel heeft om de andersglobaliseringsbeweging op te volgen is het die laatste wel. “De klimaatcrisis is de culminatie van alle systemen van onderdrukking: kolonialisme, patriarchaat, racisme en kapitalisme”, zoals de Amerikaanse klimaatactiviste Jamie Margolin (17) telkens weer herhaalt. De klimaatbeweging zou de paraplu kunnen worden waaronder alle activisten in de hele wereld kunnen schuilen.

Een protestbeweging is altijd een totale verrassing en tegelijk perfect logisch. Het zal met de nieuwe beweging die ons allemaal op sleeptouw neemt niet anders zijn. We kunnen op dat moment alleen maar leren van de activisten die ons in Seattle voorgingen.

– Christophe Callewaert, oorspronkelijk voor De Wereld Morgen