Quo vadis, sociaaldemocratie?

Nieuws is de teloorgang van de sociaaldemocratie in Europa allang niet meer. Conform hieraan geven de resultaten van de recente verkiezingen in Italië een achteruitgang van de aan de sociaaldemocratie gelieerde Partito Democratico van zo’n 6 procent te zien. Over deze trend is een artikel van Madeleine Schwartz op Politico interessant omdat het een aantal mogelijke verklaringen ervoor op een rijtje zet.

Duiding
Hieronder zijn eerst de verklaringen opgesomd en daarna becommentarieerd.

  • De diepgaande structurele en technologische verandering heeft het aanzien van de maatschappijen in Europa veranderd, de economische patronen op het continent zijn gemodificeerd.
  • De politiek van de ‘Derde Weg’, zoals gepromoot door Tony Blair in Groot-Brittannië en Gerhard Schröder in Duitsland deugde niet. Schröders ‘Agenda 2010’ beknotte voorzieningen die Duitsers als zekere verworvenheden hadden ervaren.
  • De verzorgingsstaat heeft de idealen van de grondleggers van de sociaaldemocratie gerealiseerd, waaronder universele gezondheidszorg, scholing voor iedereen en pensioenen. Hierdoor is een groot segment Europeanen opgeschoven van het proletariaat naar de middenklasse.
  • De koers van het midden door de sociaaldemocratie heeft een aantal nieuwe linkse partijen doen ontstaan, zoals de Groenen of Podemos in Spanje, die kiezers hebben weggelokt.
  • Steun voor vrij verkeer van personen en aan vluchtelingen hoort tot het wezen van de sociaaldemocratie. Maar veel vroegere aanhangers onderschrijven die waarden niet langer. De instroom van immigranten maakt veel van diegenen aan de onderkant van de inkomensverdeling ongerust.
  • Het ontbreekt de sociaaldemocraten aan persoonlijkheden, zoals Emmanuel Macron in Frankrijk en Sebastian Kurz in Oostenrijk.
  • De sociaaldemocraten hebben verleerd hoe ze mensen moeten mobiliseren.

Als met structurele en technologische verandering globalisering wordt bedoeld, klopt dat. Maar de impact van globalisering is niet geschetst in het artikel, hoewel die essentieel is. Zo probeerde de ‘Derde Weg’ een antwoord te vinden op het probleem van verlies aan concurrentiekracht van de verzorgingsstaten in de globale krachtmeting. De verzorgingsstaten bestaan nog wel, maar ook het gerief van de middenklasse komt met horten en stoten meer en meer onder druk. Pensioenleeftijden gaan bijvoorbeeld omhoog, wat trouwens vooral zwaar labeur treft. Wat betreft alternatieve linkse partijen, die hebben evenmin een antwoord op de afbraak van de verzorgingsstaten. De Groenen agenderen weliswaar terecht de milieuproblematiek, maar dat is een algemeen probleem, niet specifiek voor de zwakkeren in een samenleving. Een andere bedreiging voor de verzorgingsstaat in de ogen van de economisch niet-onderlegden lijkt immigratie. Ze realiseren zich niet dat de geringe instroom in de EU (op het hoogtepunt van de vluchtelingenstroom uit Syrië en Irak in 2015: 0,5 procent op de totale bevolking van de EU; nu minder dan 0,1 procent), wat dus veraf ligt van een invasie, vitale arbeidskrachten (na een poos) oplevert. Als er geen antwoorden op de (vermeende) dreigingen voor de verzorgingsstaten worden gegeven, helpen persoonlijkheden niet. Zo werd de ex-premier van Italië Matteo Renzi getypeerd als een ‘wonderboy’. Maar hij kon zijn economische beloften, zeker voor de onderkant van de Italiaanse samenleving, niet inlossen. En als je geen juiste visie voor een aanpak van de uitdagingen hebt, dan is het vrij zinloos om te mobiliseren.

Micro-management
Hoewel geen van de genoemde verklaringen overtuigt, behalve de onduidelijk geformuleerde eerste, waarop niet nader is ingegaan, zorgt dat er tegelijkertijd voor dat ze mooi voor schrappen in aanmerking komen. Blijft over om nog eens de impact van globalisering onder de loep te nemen. Weliswaar heb ik dat al veelvuldig gedaan maar herhaling kan geen kwaad. Ter adstructie geef ik een beklag van de Italiaanse econoom Francesco Grillo:

De tweede mogelijkheid is continuering van het micro-management van de neergang. Dit is wat de centrum-linkse regeringen recentelijk hebben gedaan. Deze visie neemt aan dat een land zich slechts marginale aanpassingen kan veroorloven. Inderdaad is Italië belast met een enorme schuld en wordt het beperkt door EU-regels aangaande overheidstekorten.
(OpenDemocracy [vertaald uit het Engels])

De globalisering heeft veel Europese landen doen besluiten samen sterk te staan in de EU. Diezelfde EU beperkt echter de politieke bewegingsvrijheid van regeringen van lidstaten en leidt tot micro-management. Met een exit uit de EU sta je er evenwel alleen voor in de globale concurrentiestrijd. Dat is verre van aanlokkelijk voor niet-populistische partijen.

Populisme
Als centrum-rechts noch centrum-links in de loop der jaren in staat bleek een land vooruit te brengen, kiest een bevolking op den duur voor populisme. Dat is precies wat er gebeurd is in de Italiaanse verkiezingen. En wat eerder in het Verenigd Koninkrijk tot een referendumkeuze voor Brexit leidde.

Van de onvoorspelbare gevolgen van populisme, met een grote kans op terugkeer naar fascisme, gruwt een politiek paar van centrum-rechts in de EU. Daarom sluiten Emmanuel Macron en Angela Merkel (Mercron) een alliantie om de zeggenschap van de EU te versterken. Maar dat is niet waar de sociaaldemocraten voor staan. Zij zijn op de eerste plaats sociaalpatriotten: het vaderland staat voorop. Deze opvatting kenmerkt de sociaaldemocratie sinds de scheuring in de Tweede Internationale rond WO-I. Misschien volgt links Mercron mettertijd in het sterker maken van de EU, maar zo’n links – DiEM25? – zal niet sociaalpatriottisch en dus niet sociaaldemocratisch zijn.