Jullie zijn gezien. Wij zijn gezien.

Daar zaten jullie. Daar zitten jullie nog steeds. In cellen, in de gevangenis bij Rotterdam/The Hague Airport. Een gevangenis waar ze doen aan vreemdelingendetentie: het opsluiten van mensen zonder van staatswege vereiste verblijfspapieren.

Misschien zijn jullie geïllegaliseerde arbeiders, door de politie bij controles aangehouden en opgesloten. Misschien hebben jullie iets gedaan waar anderen, mensen met geldige papieren volgens het gezag, gewoon een waarschuwing of een boete voor krijgen, maar die jullie in deze cellen doet belanden omdat jullie die papieren niet hebben. Misschien zijn jullie ‘uitgeprocedeerde vluchtelingen’, oftwel mensen van wie een eerste asielaanvraag is afgewezen.

Jullie zitten er dus niet omdat jullie gestraft worden voor misdrijven. Jullie zitten er omdat jullie dat ene, grote misdrijf bedreven tegen Fort Europa en het Nederlandse filiaal van genoemd Fort. Jullie probeerden je hier te vestigen. Waarom? Om hoop te vinden, een toekomst met minder armoede, uitzichtloosheid, oorlog en geweld dan in de streken en landen waar jullie vandaan kwamen.

De staat vindt dat dat niet zomaar mag, hier binnen komen en er een bestaan opbouwen. De staat vindt dat daarvoor procedures zijn ingevoerd, en dat wie volgens die procedures niet mag blijven, maar weer moet gaan. De staat vindt dat wie niet vrijwillig gaat, dus maar moet worden opgesloten, in afwachting tot deportatie geregeld is. Deze gevangenis waar jullie opgesloten zitten, is een wachtkamer voor zulke deportatie. Het soort deportatie waar twee Armeense kinderen afgelopen dag gelukkig, maar ternauwernood zijn ontkomen.(2) Het soort deportatie dat morgen anderen te wachten kan staan. Het soort deportatie dat jullie toekomstloze toekomst kan zijn, als er geen stokje voor wordt gestoken.

Jullie horen daar niet te zitten. Jullie horen vrij te zijn. Net als ik, net als wij, tussen de vijfendertig en veertig mensen die vandaag bij jullie gevangenis demonstreerden in een door AFA Den Haag op touw gezette actie.(1) We probeerden jullie te laten weten: jullie zijn niet vergeten. Jullie opsluiting raakt ons. We zijn het er niet mee eens. We vinden dat jullie daar niet horen te zitten, maar vrij moeten kunnen rond lopen, van de zon genieten, de regen op je voorhoofd voelen vallen, je weg weer vinden in de maatschappij, je leven opbouwen zoals jij dat wilt, samen met de mensen met wie jij wilt zijn. Wij, die vrij rondliepen buiten de gevangenis, zijn niks meer dan jullie die daar opgesloten zitten. We willen jullie in dezelfde vrijheid zien als de vrijheid die wij zo vanzelfsprekend vinden. Hoe beperkt die vrijheid in veel opzichten ook mag zijn.

We konden jullie niet de hand schudden. Muren en marechaussee, instrumenten en personeel van hardvochtige harteloosheid, stonden in de weg: de brute macht die jullie opsluit en ons belet jullie te helpen die deuren te openen en naar buiten te lopen. We konden ons wel laten horen. We konden lawaai maken, en dat deden we. We konden leuzen roepen, en dat deden we. “No Borders, No Nations, Stop Deportations”, soms ook “No Borders, No Prisons, Stop Deportations” en “Oehlala Oehlele, Solidarité avec les Sans Papier”. We konden naar jullie zwaaien, en dat deden we ook. En jullie zwaaiden terug!

Want jullie hoorden ons lawaai, zoals de bedoeling was. Jullie zagen ons, van achter de ramen van jullie cellen. En jullie zwaaiden naar ons, steeds opnieuw, alsmaar door. Enkelen van jullie hielden iets omhoog waar waarschijnlijk iets op geschreven stond. We konden het niet lezen, de afstand was te groot. Maar toch kwam een boodschap over, van ons naar jullie en van jullie naar ons. Wij zijn gezien. Jullie zijn gezien. We zagen elkaar, en we zwaaiden.

Ik wilde graag meer doen, en ik was vast niet de enige. Die muren helpen slopen. Die marechausseebusjes van hun glans beroven, als zeer bescheiden begin van de sloop. De opsluitingsmachine onklaar maken. Want zwaaien is niet genoeg. Toch, heel even, was de afsluiting niet compleet. Hopelijk hebben jullie er iets aan. Hopelijk maakt het het iets makkelijker om vol te houden wat niemand zou moeten hoeven volhouden.

Wij komen terug. Met ons lawaai. Met onze leuzen en onze spandoeken. Met onze zwaaiende handen. Dan zullen we jullie weer terug zien zwaaien. Of niet: sommigen van jullie zijn dan inmiddels wellicht gedeporteerd. Anderen misschien vrijgelaten, of ergens anders ondergebracht. Anderen zullen jullie plek hebben ingenmomen. Mensen die zich hier probeerden te vestigen op zoek naar hoop en toekomst en waardigheid, net als jullie. Mensen die vervolgens te horen kregen: jullie moeten gaan jullie zijn niet welkom, dus sluiten we je op en kijken hoe we jullie het land uit kunnen zetten.

Wij zullen blijven komen om naar jullie te zwaaien. Het is wel het allerminste dat we kunnen doen.

Lezen jullie dit? Die kans is erg klein, ik weet het. Maar misschien lezen anderen het. En misschien zitten daar mensen bij die een volgende keer mee willen. Om lawaai te maken bij de gevangenis waar jullie zitten. Om leuzen te roepen en een spandoek te laten zien. Om naar jullie te zwaaien. Om dat te helpen doen wat nodig is om, voor en samen met jullie, die vrijheid te helpen bereiken die jullie nu is afgepakt. Omdat ze snappen, omdat we snappen: wij zijn niet echt vrij als jullie niet vrij zijn.

Tot ziens!

Noten:

1 AFA Den Haag, “8-9-2018: Solidariteitsdemo bij deportatiegevangenis Rotterdam/ The Hague Airport”,  1 augustus 2018, https://afadenhaag.wordpress.com/2018/08/01/8-9-2018-solidariteitsdemo-bij-deportatiegevangenis-rotterdam-the-hague-airport/

2 NOS, “Armeense tieners Lili en Howick zijn terecht en mogen blijven”, 8 september 2018, https://nos.nl/artikel/2249531-armeense-tieners-lili-en-howick-zijn-terecht-en-mogen-blijven.html

Peter Storm

Overgenomen van: https://www.ravotr.nl/2018/09/08/jullie-zijn-gezien-wij-zijn-gezien/