Bij de dood van Robert Fisk

Als ik aan Robert Fisk denk, herinner ik me altijd meteen drie dingen. Ten eerste een serie artikelen in The Times in 1978 of 1979 waarin hij schreef over huizen – huizen in Israël-Palestina. Eerst liet hij een Palestijnse familie in een vluchtelingenkamp in Libanon vertellen over hun vroegere huis. Vervolgens reisde hij naar Israël en belde hij aan bij de mensen die dat huis nu bewoonden. Het leidde tot emotionele verhalen, waar ik als collega van Fisk jaloers op was. Zoals het verhaal van een Roemeens echtpaar in Jaffo, van wie de man de nazi-kampen had overleefd. Hij barstte in tranen uit toen hij van Fisk hoorde hoe het de mensen was vergaan die voor hem hadden gewoond in het huis dat hij na zijn aliya toegewezen had gekregen.

De tweede zaak was een paar jaar later. Fisk zowel als ik versloeg – samen met veel anderen – de zogenoemde ´´Verzoeningsconferentie´´ van Libanese leiders in 1985 in Lausanne. De conferentie speelde zich af in het even luxueuze als zwaarbeveiligde Hotel Beau Rivage en het was met stip de meest absurde gebeurtenis die ik ooit als journalist heb meegemaakt. Al die war lords die ’s ochtends plenair de meest ordinaire ruzies uitvochten en ’s middags met hun vrouwen in dure bontjassen door de hotelgangen paradeerden, uitstapjes maakten in Rolls Royces of in het zwembad van het hotel gingen zwemmen met hun kleinkinderen, terwijl buiten het hotel was afgegrendeld met pantserwagens, prikkeldraad en stalen afscheidingen. Het hoge byzantijnse gehalte leidde tot nauwelijks geloofwaardig klinkende verhalen over wisselende bondgenootschappen, absurde afspraken, geheime Israelische inmenging, deelnemers die er – ondanks de bewakingspoortjes – soms in slaagden pistolen de vergaderzaal binnen te smokkelen, en nog veel meer.

– Lees het geheel bij Abu Pessoptimist

Uitgelichte afbeelding: By Mohamed Nanabhay – https://www.flickr.com/photos/mohamedn/4632983122/, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=27609268