Dat mensen die vanuit Afrika naar Europa vluchten maar heel zelden goed terechtkomen kan men gemakkelijk waarnemen. Dat bijvoorbeeld de tomatenteelt in Apulië inmiddels geheel drijft op het exploiteren van zogeheten illegale immigranten is dan weer minder bekend. Het is wel de verklaring hoe het komt dat die blikjes gepelde tomaten toch wel behoorlijk goedkoop zijn.
Het Parool brengt Nederlandse lezers op het spoor.
“We werden uitgebuit door koppelbazen, maar ook door mensen die zeiden het beste met ons voor te hebben.” Een advocaat maakte Fateh en Nidaye geld afhandig met de belofte een verblijfsvergunning te regelen. “We hebben aangifte gedaan.”
Die aangifte was het begin van Casa Sankara. In een verlaten verlaten boerderij vestigden ze hun hoofdkwartier. Casa Sankara beslaat veertien hectare waar nu vooral tomaten worden verbouwd. Op het terrein staan woonunits waar zo’n vierhonderd immigranten wonen. Vijftig daarvan werken op hun eigen land, de rest werkt voor boeren in de buurt. “Allemaal met een regulier contract en een fatsoenlijk salaris,” verzekert Fateh.
Het Huis is vernoemd naar de de vergetelheid ingewerkte Westafrikaanse socialist Thomas Sankara die Opper-Volta in Burkina Faso herdoopte en die “dan ook” vermoord is in een staatsgreep. (De moordenaar is dezer dagen bij verstek tot levenslang veroordeeld, na 35 jaar.) Een van de motto’s van Sankara staat op een muur in het dorpje dat het coöperatief inmiddels gevormd heeft: De slaaf die niet besluit te strijden om zich te bevrijden verdient zijn ketenen ten volle.
De site van Casa Sankara. Hieraan is de uitgelichte afbeelding ontleend.