Longread
Jawel, een Romanticus ben ik, met een hoofdletter. Nee, geen romanticus met kleine letter: ik heb niet zo veel met Candlelight-gedoe, romantische films en muziek van Mantovani, al hangt dat ook van stemming en gezelschap af. Met ‘ik hou van jou/ik blijf je trouw’-poëzie maak je me niet zeer gelukkig. Ik ben Romanticus, in de zin dat ik de Romantiek als culturele stroming serieus neem en er behoorlijk wat inspiratie aan ontleen, althans aan de radicale stroming die er in te vinden is. En ik zou willen dat die Romantiek in linkse en radicale kringen wat serieuzer werd genomen, want ik bespeur hier een flink tekort.
Romantiek als cultuurstroming. Wat houdt dat in? En hoe zit dat met die radicale stroming? We hebben het over een verschijnsel dat opkwam in de late achttiende maar vooral in de negentiende eeuw. De Romantiek vormt artistiek gezien een reactie op het Classicisme, de kunststroming die in relatief strakke, analytische vormen werkte. Maar het ging bij de Romantiek niet enkel om andere vormgeving van de creativiteit.
De Romantiek vormde vooral een reactie op een in en vanuit Europa oprukkend wereldbeeld waarin rationaliteit, mechanisering, wetenschappelijke analyse dominant aan het worden was. De Romanticus reageert op de Verlichting en de Wetenschappelijke Revolutie. De Romanticus reageerde ook op de vorm waarin die wetenschap via technologie in de productie en de hele maatschappij doorwerkte, op wat wel de mechanisering van het wereldbeeld wordt genoemd, en op de praktijk ervan in de Industriële Revolutie. Waar het dominante wereldbeeld de neiging had om alles meet-, weeg- en telbaar te maken, om overal de kwantiteit tot maatstaf te verheffen, daar zocht de Romanticus naar het kwalitatieve, onmeetbare, onherhaalbare. Waar in het Verlichtings-wereldbeeld de Ratio, de Rede, de eerste viool mocht spelen in een systematisch gecomponeerd werk, daar werd in het Romantische wereldbeeld de Emotie naar voren geschoven als solist.
Twee soorten Verlichting, twee soorten Romantiek
Maar vrijwel onmiddellijk bleek dat je er met de afwijzing van ratio en de vervanging van een mechanisch-wetenschappelijk wereldbeeld helemaal nog niet was. Al snel bleek dat de kritiek op Verlichting en Wetenschap-als-ideologie van minstens twee kanten kon komen. En dát werd weer in de hand gewerkt doordat die ratio en het bijbehorende Verlichtingswereldbeeld ook minstens twee kanten had.
Er was de ratio als beheersingspatroon: wetenschappelijke kennis inzetten om spullen te maken, processen te beheersen en dergelijke. Een ratio die een handvat vormde voor snelle productiegroei in dienst van het opkomende kapitalisme. Vanuit die ratio was het irrationeel om mensen de vrijheid te gunnen. Die vrijheid immers deed al makkelijk afbreuk aan die heilige Productie, door de ratio gevoed en op de troon gehesen. Er was echter ook de ratio als emancipatiepatroon. Je kunt bijvoorbeeld wetenschappelijke inzichten inzetten om te kijken hoe je een maatschappij zodanig in kunt richten dat mensen zich daadwerkelijk kunnen ontplooien. Vanuit die tweede ratio was het juist irrationeel en onverdedigbaar om mensen – in principe allemaal rationele wezens, immers – uit te sluiten en te onderwerpen.
De Britse historicus Jonathan I. Israel maakt in dikke, doch zeer leesbare pillen, niet ten onrechte onderscheid tussen de mainstream-Verlichting die het establishment hooguit wilde hervormen, en een Radicale Verlichting die impliciet, en soms expliciet, revolutionair van dynamiek en ambitie was.(1) Tot de voorzichtige, soms regelrecht conservatieve mainstream behoorde bijvoorbeeld Voltaire in Frankrijk en David Hume in Groot-Brittannië. Inspiratiebron van de radicale variant was Spinoza. Als het gezag in de achttiende eeuw maatschappijcritici en andere kritische denkers verdacht wilde maken, dan noemde het gezag zulke mensen vaak ‘spinozisten’ of deze mensen nu Spinoza hadden gelezen of niet. Latere Radicale Verlichtings-lui waren bijvoorbeeld Diderot en Helvetius in Frankrijk.
Verlichting en wetenschappelijk wereldbeeld voedden de kapitalistische dynamiek met haar nieuwe onvrijheid en ongelijkheid ter vervanging of aanvulling van de oude. Verlichting en wetenschappelijk wereldbeeld voedden echter ook een maatschappijkritiek in emancipatorische richting. Beide varianten van de ratio ondermijnden de orde van het achttiende-eeuwse Ancien Régime met haar nog deels feodale verhoudingen. Maar waar de eerste variant die simpelweg wilde vervangen door een kapitalistische orde, werkte de tweede variant in de richting van een emancipatie die verder keek dan het opkomende kapitalisme. Beide varianten hielpen het ideologisch terrein rijp te maken voor de Franse Revolutie. Maar de tweede variant stond open voor het idee dat je er met de vervanging van gekroonde door ongekroonde despoten bepaald nog niet was. Het is niet onzinnig om het latere socialisme en anarchisme als kinderen van die radicale Verlichting te zien.
Deze tweeduiding van de Verlichting betekent echter ook iets voor de opkomende, Romantische kritiek er op. Sommige Romantici zagen vooral dat met het wetenschappelijke wereldbeeld en de Verlichting in de hand, oude tradities werden ondermijnd en gesloopt. Ze zagen hoe in de Franse revolutie een eeuwenoude monarchie het veld ruimde, traditionele Katholieke boerengemeenschappen grof werden onderdrukt, de kerk werd uitgeschakeld, aristocraten, bisschoppen en een vorstenpaar hun hoofd onder een guillotine kwijtraakte. Allemaal uit naam van een nieuwe wereld die de Rede op de troon zou hijsen. Deze Romantici erkenden expliciet de waarde van het irrationele tegenover een als gevaarlijk revolutionair beschouwd rationalisme. Dat er voor de teloor gegane tradities geen rationele basis was te geven, dat je mensen niet inhoudelijk kon overtuigen van de zin van monarchie, bisschoppelijk gezag en familie-eer, dat gaf voor deze Romantici niet. Het was de wijsheid van de voorouders van eeuw na eeuw die hier sprak, dat behoefde verder geen argumentatie, alleen aanvaarding. Irrationaliteit en geloof in traditie werd hier tot deugd verheven.
Déze Romantiek verlangde terug naar Geloof en Gezag, Kroon, Familie en Traditie. Deze Romantiek was door en door reactionair van richting. En juist in landen waar de Franse revolutie flink had huisgehouden – rechtstreeks in Frankrijk, meer indirect in de Nederlanden en in Duitse regionen – kwam juist deze akelig rechtse Romantiek naar voren. Romantiek en een radicaal conservatisme lagen hier in elkaars verlengstuk. Bij mensen als De Maistre in Frankrijk, Novalis in Duitsland en Bilderdijk in Nederland is dat merkbaar.
Maar er waren ook Romantici die verregaand anders reageerden. Die zag je vooral in Groot-Brittannië waar de Verlichting juist in haar meer behoudende vorm opereerde, en waar het wetenschappelijk wereldbeeld niet zozeer de revolutie maar vooral de kapitaalsaccumulatie van dienst bleek te zijn. Een radicale versie van de Verlichting ontbrak in dat land gelukkig niet helemaal. Graag vermeld ik in dit verband William Godwin, die met strikt rationele argumentatie elk geloof in gezag stelselmatig ondermijnde en voor een staatloze maatschappij van vrijheid argumenteerde. Dwang stond vijandig tegenover de werking van redelijk inzicht en was dus verkeerd. Zijn ‘Enquiry concerning Political Justice’ uit 1793 is een klassieker in de anarchistische literatuur.(2) Maar de radicaal Godwin was als Brits Verlichtingsdenker niet typerend, al had hij met dat boek wel een bestseller. Hume en consorten waren dat veel meer. Rede, Gezag en Bezit waren in Groot-Brittannië veelal loyale bondgenoten. En precies dat opende dus ruimte voor een kritisch denken dat tegelijk met de alles tot kwantiteit reducerende Rede tegelijk ook Gezag en Bezit op de hak nam. Dat kritisch denken, díé Romantiek, ging in radicale richting. En het is déze radicale Romantiek waar we best enige inspiratie aan zouden kunnen ontlenen.
Wordsworth, Byron, Shelley en Blake
Laat ik eens wat voorbeelden geven uit de Britse literatuur. William Wordsworth om te beginnen, dichter van vooral natuurverzen, met groot oog voor detail. Neem bijvoorbeeld eens het prachtige ‘The Tables Turned’.(3) Hij stelt daarin de natuur als inspiratiebron tegenover geschreven tekst. Hij zag ook hoe onderzoek van de natuur als object, als ‘ding’, maar al te gauw een destructief proces was. Eén van de acht vierregelige verzen:
‘Sweet is the lore that Nature brings
Our meddling intellect
Mis-shapes the beauteous forms of things –
We murder to dissect’
We murder to dissect. We maken iets levends kapot om te kijken hoe het in elkaar steekt. Woorden die in de eeuwen nadat hij dit schreef – in 1798 – noch aan schoonheid, noch aan betekenis hebben ingeboet. Doe jezelf een plezier, en lees het hele gedicht.
Geen kerk, gezag en benauwende traditie voor deze Wordsworth, althans niet in zijn jonge jaren. Zijn radicalisme betrof niet alleen het soort respect voor de natuur uit ‘The Tables Turned’. Hij was ook maatschappelijk radicaal, althans voor korte tijd. Hij sympathiseerde een tijd met de Franse revolutie. Daar hield hij mee op toen die naar zijn idee verregaand ontspoorde, waarna hij een meer conservatieve houding innam. Bij Wordsworth zit het radicalisme niet zozeer in zijn politieke stellingname, maar veeleer in zijn wijze van kijken naar de levende natuur. Een kijk vol bewondering en respect, van het soort dat de vernietiging van die natuur tot iets verwerpelijks maakt. Dát aspect, díe houding van Wordsworth is actueel en díe houding hebben we in een serieus radicaal denken en doen hard nodig. Voordat we álles hebben vermoord door het uit elkaar te halen.
Zeer belangwekkend is ook Lord Byron, eveneens dichter in de Britse Romantische traditie. Over zijn poëzie en leven weet ik nog veel te weinig. Hij verwierf echter vooral faam omdat hij zelf ging vechten voor wat hij zag als vrijheid, in de Griekse onafhankelijkheidsoorlog in de jaren twintig van de negentiende eeuw. Dat was een zaak waar radicalen in Europa intens mee sympathiseerden, waarbij ze overigens eigen vrijheidsdrang projecteerden op een strijd die eerder ging om vervanging van Ottomaans door Grieks traditionalistisch gezag dan om een diepgaande emancipatiestrijd. Het lijkt een klein beetje op de houding die de strijd in Rojava bij veel anarchisten oproept. Het gaat me niet verder om dat conflict zelf, het gaat mij nu om de houding van Byron. Vrijheid was voor hem niet slechts een analytische abstractie. Vrijheid was iets concreets, en dat vergde persoonlijke inzet. Hij meende in Griekenland een vrijheidsstrijd te zien. En hij liet het niet bij sympathiseren op afstand. Hij ging erheen om mee te helpen. Het tekende de man, en het siert hem enorm.
Dan hebben we Percy Bysshe Shelley, een openlijk revolutionair Romanticus, juist ook in zijn gedichten zelf. Een enkel voorbeeld: ‘Ode to the West Wind’,(4) ogenschijnlijk een poëtische beschrijving van allerlei weerkundige toestanden. Maar er is meer. Hier zijn de slotregels:
‘O Wind!
When winter comes, can spring be far behind?’
Wie het voorafgaande in het gedicht leest – of ontcijfert, het gedicht is niet eenvoudig – zal zien dat het hier een maatschappelijke wind is die antwoorden verschaft. En de ‘Spring’ waar Shelley van spreekt, is van het zelfde soort als we tegenkomen in het Voorjaar der Volkeren – de revoluties van 1848 –, de Praagse Lente van 1968 en de Arabische Lente van 2011.
Van dezelfde Shelley zijn ook de roemruchte soltregels van The Mask of Anarchy, geschreven naar analeiding van een slachtpartij die het Gezag aanrichtte onder protesterende arme mensen in Peterloo in 1819. Hier zijn die slotregels.(5) Ze kunnen niet vaak genoeg geciteerd worden:
‘Rise like lions after slumber
in unvanquishable number
Shake your chains to earth like dew
Which in sleep had fallen on you –
Ye are many – they are few’
We besluiten deze eregalerij van Romantici met de onvergelijkelijke William Blake, dichter, maker van gravures maar vooral revolutionair visionair. Waar Wordsworth vooral werkte met subtiele waarnemingen en commentaren, waar Shelley werkte met metaforen en oproepen, waar Byron de rebelse daad bij het Romantische woord voegde, daar verwerkte Blake een werkelijkheid die tot hem kwam in de vorm van visioenen. De realiteit was hierin doortrokken van het Goddelijke.
Maar we hoeven niet schrikachtig weg te lopen of in een kramp te schieten vanwege deze aanval op de seculiere voorkeuren van velen van ons. Waar alles bezield, ‘Goddelijk’ kan zijn, heeft God Zijn positie als Opperste Macht in de hoogte feitelijk verloren. Is dat zo anders dan in een atheïstische optiek? Het pantheïsme, de mystiek waar Blake toe neigt, zegt feitelijk: God is alles, altijd en overal. Het atheïsme zegt: God is niets, nooit, nergens. Dat lijkt een wereld van verschil maar staat eigenlijk niet eens zo heel ver van elkaar af. In beide gevallen is de hiërarchische dichotomie tussen God en mens, tussen God en de hele natuur, immers feitelijk opgeheven. Van een God als machthebber vér boven ons, is zo eigenlijk niets meer over. Zo wordt het leven niet meer onderworpen aan Goddelijkheid, maar zelf gevierd als heilig. Natuur en het Goddelijke, het Goddelijke doortrekt de natuur, bijvoorbeeld in Auguries of Innocence (6):
‘To see a World in a Grain of Sand
And a heaven in a Wild Flower
Hold Infinity in the Palm of your hand
And Eternity in an hour’
Allen Ginsberg, een veel latere leerling van Blake, zei het als volgt (7):
‘Holy! Holy! (…)
The world is holy! The soul is holy! The skin is holy! The nose is holy! The tongue and cock and asshole holy!
Everything is holy! Everybody’s holy! Everywhere is holy! (…)
We hoeven het niet met het mystieke wereldbeeld van Blake en Ginsberg eens te zijn om te kunnen erkennen dat het hier om heel iets anders gaat dan om traditionele, opgelegde religiositeit.
Maar Blake deed meer dan visioenen ervaren en verwoorden. Hij was messcherp over de sociale verhoudingen in kapitalistisch Engeland. We zien dat in zijn ‘Songs of Innocence & Experience’, een bundel van eenvoudig-mooie verzen, veel toegankelijker dan zijn lange visonaire epische gedichten. Een enkel voorbeeld. Uit ‘London’ (8):
‘In ev’ry cry of every man
In every Infant’s cry of fear
In every voice: in every ban
The mind-forged manacles I hear’
De ‘mind-forged manacles’ versus ‘every man’: door mensen bedachte apparaten die de mens verpletteren. Klassiek Romantisch maar tegelijk ook klassiek antikapitalistisch beeld. En de georganiseerde godsdienst moet er bij Blake ook genadeloos aan geloven. Zie ‘The Garden of Love’(9) waar opeens een kapel blijkt te zijn neergezet. ‘And thou shalt not, writ over the door’. Dan de tuin maar weer in waar hij vroeger speelde in het gras, maar die bleek opeens vol te staan met graven. De slotregels:
‘And Priests in black gowns, were walking their rounds
And binding with briars my joys and desires’
Niet alleen de fabriek maar ook de kerk is bij Blake de vijand van het plezier en van de vrijheid, om van de schoonheid maar te zwijgen. Het doet hier en daar een beetje denken aan Tolkien als hij Mordor met haar rokende giftige machinerie beschrijft. Maar bij Tolkien neemt de kritiek te vaak wel reactionaire vormen aan en wordt een geïdealiseerde traditionalistische orde hoog gehouden. Bij Blake ontbreekt juist dat reactionaire aspect. Hij is een visionaire, anti-autoritaire antikapitalist.
Zijn invloed werkt door. Ik noemde al Allen Ginsberg als één van zijn erfgenamen. Een andere is Bob Dylan, wiens werk uit het midden van de jaren zestig Blakeaanse inspiratie verraadt. Laat juist Dylans werk uit die periode – 1964-1966, net ná zijn expliciete protest-fase dus – tot de creatieve hoogtepunten van zijn loopbaan behoren.
Hoe het verhaal verder gaat
Het verhaal van de radicale Romantiek gaat sowieso verder. We zien verwante thematiek terugkomen in de literair-maatschappijkritische stroming van het Transcendentalisme in de VS in de negentiende eeuw. Mensen als Waldo Emerson en Henry David Thoreau. Die laatste is bij radicalen als het goed is geen onbekende. Deels vanwege zijn terug-naar-de-natuur-verslag ‘Walden’, deels vanwege zijn essay ‘Civil Disobedience’.(10) Een dichter als Arthur Rimbaud hanteert een thematiek die aan de visionaire impulsen van Blake doet denken. In de twintigste eeuw geldt iets dergelijks voor de dichters van de Beat Generation, waarvan we Allen Ginsberg al noemden. Deze Ginsberg was trouwens openlijk activistisch, zoals bleek uit deelname aan demonstraties tegen de Vietnamoorlog. Hij was ook openlijk homoseksueel en maakte daarmee terloops het persoonlijke politiek, op een manier die een Romanticus als Byron vermoedelijk uitstekend had begrepen. Romantiek en radicalisme beten elkaar al niet in de tijd van Blake, en dat geldt nog steeds.
Heeft de Romantiek met dit alles ‘gelijk’ tegenover de Verlichting en het ermee verbonden wetenschappelijk wereldbeeld? Nee. Zo werken dit soort dingen niet. Zoals we zagen is van zowel dat wereldbeeld als van de Romantiek een radicale en een reactionaire versie voorhanden. Complicerend is het feit dat radicale elementen in bijvoorbeeld de poëzie gecombineerd kunnen zijn met een heel conservatieve houding in het openbare leven. Ook bij sommige Verlichtingsfilosofen zie je een soortgelijke gezagsgetrouwe aanpassing in het openbare leven, terwijl intussen gedachten met wel degelijk radicale implicaties worden uitgewerkt. En zowel Verlichtingslui als Romantici veranderden tijdens hun leven ook nog wel eens van maatschappijvisie. Toch is daarmee het onderscheid tussen een radicale en een reactionaire Romantiek, een radicale en een conservatieve Verlichting, niet verdwenen.
En het frappante is dat zowel de conservatieve Verlichting als de reactionaire Romantiek meer met elkaar verbonden zijn dan met respectievelijk de radicale Verlichting en Romantiek. Een door de Romantische muziek van Wagner geïnspireerd politicus, een zekere A. Hitler, die een reactionair-Romantisch irrationeel visioen van Bloed-en-Bodem-gemeenschap nastreefde, deinsde er in de uitvoering van dat streven niet voor terug om zich de vruchten van wetenschap, techniek en het Verlichtingsdenken toe te eigenen om een hypermodern wapenarsenaal te verwerven en industriële massavernietiging van miljoenen mensen mogelijk te helpen maken. En al die artsen die plichtsgetrouw meewerkten aan de als euthanasie verpakte massamoord op vele tienduizenden mensen met een geestelijke beperking wiens leven als ‘niet-levenswaardig’ werd aangemerkt, waren wetenschappelijk geschoolde lieden die zich hoogstwaarschijnlijk verbeeldden dat ze zeer rationeel te werk gingen. Ook de Verlichting heeft verdorven erfgenamen. En die verdorven erfgenamen werkten en werken enthousiast samen met de eveneens verdorven erfgenamen die ook de Romantiek dus kende en kent.
Omgekeerd liggen ook de radicale Verlichting en de radicale Romantiek lang niet altijd ver van elkaar af. De Romantische dichter Shelley kwam er in 1811 achter dat die rationalistische anarchist Godwin nog leefde. Shelley leerde van Godwin, Godwin leende geld van Shelley, ‘de grootste van de anarchistische dichters’ volgens historicus Woodcock. De radicale Romanticus Shelley en de radicale Verlichtingsdenker Godwin waren feitelijk kameraden, beiden maakten deel uit van een wereldje van Britse dissidenten van democratische, radicale, hier en daar anarchistische richting.(11) Tussen Verlichting en Romantiek in hun radicale versies bestond geen muur. Ook Romantiek brengt soms Verlichting.
En waarom ook? Rede en Emotie hebben allebei hun plek. Ze sluiten elkaar niet uit. Romantici leggen meer de nadruk op die emotie, Verlichtingslui meer op het eerste. Soms wrijft dat, soms botst het zelfs. Maar belangrijker dan deze wrijving of zelfs botsing is de vraag waarvoor rede dan wel emotie worden ingezet. De wezenlijke vraag is niet: Rede of Emotie? De kernvraag is niet: Verlichting of Romantiek? De vraag is: rede en/of emotie, in dienst van wat? Van beheersing? Of van bevrijding? Wie kiest voor bevrijding van alles en allen zal zowel de radicale Verlichting als zeer nadrukkelijk ook de radicale Romantiek als bondgenoot begroeten. Maar juist in een wereld waar de politiek zich te vaak tot het kwantitatieve en technologische beperkt, waarin de complete realiteit een kwestie is van streefcijfers, boekhouding, budgetten, apparaten, accountancy en nogmaals targets-in-cijfers, daar kan het helemaal geen kwaad om eens een extra lans voor die radicale Romantiek te breken. William Blake, kom je er nog een keertje in met een mooi visioen?
Noten:
1 Het gaat om drie boeken, ze vormen een soort trilogie en zijn ook in het Nederlands verkrijgbaar. Zie: Jonathan I. Israel, ‘Radicale Verlichting: hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden’( Franeker, 2005), ‘Verlichting onder vuur: Filosofie, moderniteit en emancipatie, 1670-1752’ (Franeker, 2010), ‘Democratische Verlichting: Filosofie, moderniteit en emancipatie (1750-1790)’, (Franeker 2015).
2 William Godwin, ‘Enquiry concerning Political Justice, and its Influence on Morals and Happiness’ (1793).
Online te lezen!
3 William Wordswoth, ‘The Tabels Turned’ (1798), gevonden op Poetry Foundation
4 Percy Bysshe Shelley, ‘Ode to the West Wind’, gevonden in: ‘Shelley’s Revolutionary Year’ (London 1990), pag. 120-122. Genoemd boekje omvat de politieke teksten – gedichten, en een essay – die Shelley rond 1819 schreef.
5 Percy Bysshe Shelley, ‘The Mask of Anarchy’, gevonden in: ‘Shelley’s Revolutionary Year’ (London 1990), 87-99.
6 William Blake, ‘Auguries of Innocence’
7 Allen Ginsberg, ‘Footnote to Howl’, in: Ginsberg, ‘Howl and other poems’, (San Francisco 1956/1983), pag. 21.
9 William Blake, ‘Garden of Love’, gevonden op Poetry Foundation
10 Henry David Thoreau, ‘Civil Disobedience’(1848)
11 George Woodcock, ‘Anarchism – a History of Libertarian Ideas and Movements’, (Middlesex e.a., 1962/1975, herdruk 1979), pag 84-85.
– Ook verschenen bij Ravotr