Tijdens een luchtaanval eind januari door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië in Jemen legde een bom van Amerikaans fabricaat een burgerhuis in puin. Daarbij kwamen drie gezinsleden om, drie andere raakten gewond. Het is de zoveelste in een lange reeks van mogelijke oorlogsmisdaden die Amnesty International de voorbije drie jaar heeft vastgesteld in het verwoestende conflict in Jemen.
Sinds het begin van de luchtaanvallen van de coalitie tegen de gewapende Houthi-groep, op 25 maart 2015, documenteerde Amnesty International hoe alle betrokken partijen herhaaldelijk het internationaal recht geschonden hebben.
“Na drie jaar is er geen teken dat het conflict in Jemen in kracht afneemt. Alle vechtende partijen blijven de burgerbevolking teisteren. Scholen en ziekenhuizen liggen in puin, duizenden mensen zijn gedood, miljoenen zijn ontheemd en hebben dringend humanitaire hulp nodig”, zegt Lynn Maalouf, research-directeur Midden-Oosten van Amnesty International.
“Er is overvloedig bewijs dat onverantwoorde wapenleveringen aan de Saudische coalitie enorme schade hebben aangericht onder de burgerbevolking in Jemen. Toch heeft dat de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en andere landen, waaronder Frankrijk, Spanje en Italië, er niet van weerhouden voor miljarden dollars wapens te blijven leveren. Dat verwoest niet alleen burgerlevens, maar het is ook een aanfluiting van het internationale Wapenhandelsverdrag.”
De Vlaamse regering heeft meermaals aangegeven geen wapenlicenties voor transfers naar Saudi-Arabië meer uit te reiken. Ondanks groeiende druk vanuit het middenveld, blijft de Waalse regering daarentegen wapenleveringen aan Saudi-Arabië toestaan. De procedure die het Waals Gewest gebruikt, is weinig transparant en de overheid weet niet goed waar de wapens uiteindelijk terecht gaan komen.
“Saudi-Arabië is verantwoordelijk voor oorlogsmisdaden tegen de Jemenitische burgerbevolking en heeft ook intern een dramatisch mensenrechtenpalmares, onder meer door een extreme repressie van elke vorm van dissidentie. Wallonië kan onmogelijk uitsluiten dat de wapens die het exporteert, niet bij zullen dragen tot ernstige mensenrechtenschendingen. Daarom zijn de Waalse licenties onverantwoord en moet de Waalse regering het geweer van schouder veranderen,” zegt Lore Van Welden, woordvoerder van Amnesty International Vlaanderen.
Luchtaanvallen door Saudische coalitie
Op 27 januari 2018, tussen 6 en 8 uur ‘s morgens, trof de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië bij een luchtaanval een door burgers bewoond huis in al Rakab, in de provincie Ta’iz, in het zuiden van Jemen. Alle zes leden van het gezin Naji, dat in het huis woonde, werden gedood of gewond. Moeder Roweyda en twee zonen van 10 en 6 jaar overleefden de aanval niet. Vader Riyad en zijn 3-jarige zoontje liepen buikwonden op. Het 1-jarige dochtertje raakte licht gewond.
Amin Mohamad Naji, een familielid, was nog geen tien minuten na de aanval ter plaatse en vertelde aan Amnesty: “Ik hielp bij het redden van de gewonden en [doden] van onder het puin. Toen ik aankwam, zag ik dat het huis vernield was … [twee van] de kinderen lagen onder het puin, ze waren dood. Ook de vrouw van mijn broer was omgekomen. Mijn broer Riyad en twee van zijn kinderen waren ernstig gewond.”
Volgens getuigen lag de plaats minstens drie kilometer verwijderd van enig militair doelwit en waren er geen strijders aanwezig. Amnesty International analyseerde een video opgenomen na de luchtaanval en stelde vast dat het gebruikte wapen een GBU-12 lasergeleide, 250 kg zware bom was, vervaardigd in de Verenigde Staten door Lockheed Martin.
In augustus 2017 kwamen bij een nachtelijke aanval van de Saudi-coalitie op een residentiële buurt in het zuiden van Sana’a 16 burgers om het leven en raakten 17 anderen gewond. De meeste doden en gewonden waren kinderen. Ook bij dat incident stelde Amnesty International vast dat een Amerikaanse bom, vervaardigd door Rayteon, ingezet was tegen een burgerhuis.
Dit zijn zeker geen geïsoleerde voorvallen. Amnesty International heeft, sinds het begin van het conflict, 36 luchtaanvallen van de coalitie gedocumenteerd waarbij het internationaal humanitair recht hoogstwaarschijnlijk werd geschonden. In veel gevallen gaat het wellicht om oorlogsmisdaden. Bij deze aanvallen werden 513 burgers gedood (onder wie minstens 157 kinderen) en raakten 379 burgers gewond.
Schendingen door Houthi’s en andere grondtroepen
Houthi-strijdkrachten en anti-Houthi-troepen hebben burgers gedood en verwond toen ze lukraak explosieven met breed bereik afvuurden op woonwijken. Vooral de stad Ta’iz had in januari en februari 2018 te lijden onder intensieve aanvallen met mortieren en artilleriegranaten.
In Sana’a en andere gebieden onder hun controle hebben de Houthi’s en hun bondgenoten een golf van willekeurige arrestaties en opsluitingen uitgevoerd tegen wie ze als hun tegenstanders aanzagen. Tientallen mannen en vrouwen werden het slachtoffer van gedwongen verdwijningen en sommigen van hen kregen een zware straf na een flagrant oneerlijk proces.
Sinds begin 2018 heeft Amnesty International twee zaken gedocumenteerd waarbij in totaal vier mensen de doodstraf kregen van de door de Huthi gecontroleerde Bijzondere Strafrechtbank in Sana’a. Hamid Haydara, die tot de Baha’i-gemeenschap in Jemen behoort, en Asmaa al-Omeissy, Saeed al-Ruwaished en Ahmed Bawazeer, die werden beschuldigd van hulp aan een vijandige staat, werden veroordeeld na een zeer oneerlijk proces. Ze waren het slachtoffer van gedwongen verdwijning, een lange voorhechtenis, foltering en andere vormen van mishandeling en kregen geen toegang tot een advocaat.
Gezien de context van het gewapende conflict betreft het hier hoogstwaarschijnlijk oorlogsmisdaden.
Humanitaire crisis
Jemen beleeft nu een van de ergste humanitaire crisissen in de wereld. Zeker 22,2 miljoen mensen hebben nood aan humanitaire hulp en vermoed wordt dat meer dan een miljoen mensen lijden aan cholera. Deze crisis is door de mens gecreëerd, in een oorlog die de humanitaire noodsituatie almaar verergert en waarbij alle strijdende partijen verhinderen dat humanitaire hulp wordt verleend.
Nadat Houthi-troepen eind november 2017 een onwettige raketaanval hadden uitgevoerd op burgerwijken in de Saudische hoofdstad Riyad, reageerde de door Saudi-Arabië geleide coalitie met een onwettige verscherping van de zee- en luchtblokkade van Jemen.
Hoewel de blokkade sindsdien is versoepeld, blijft de coalitie beperkingen opleggen aan de toestroom van hulp en aan de commerciële invoer van essentiële goederen, zoals voedsel, medicijnen en brandstof. De coalitie beweert dat deze beperkingen bedoeld zijn om het VN-wapenembargo tegen de Houthi’s na te leven, maar zo maakt zij de humanitaire crisis erger en draagt ze bij tot schendingen van het recht op gezondheid en op een toereikende levensstandaard.
Medische hulpverleners vertelden Amnesty International dat door het gebrek aan basisbenodigdheden en het gevaar van nabije gevechten veel medische voorzieningen moesten sluiten of hun werking moesten onderbreken.
“Duizenden burgers in Jemen zijn voortijdig aan hun einde gekomen en de levens van miljoenen anderen staan op het spel in een van de ergste humanitaire crisissen in decennia”, zegt Lynn Maalouf.
“De lange lijst van schendingen toont aan dat de internationale gemeenschap dringend en kordaat actie moet ondernemen. De derde Presidentiële Verklaring van de VN-Veiligheidsraad over Jemen vorige week was een positieve stap, maar we zullen er nauwlettend op toezien dat die op het terrein ook wordt uitgevoerd.”
Achtergrond
Het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN (OHCHR) deelde in februari 2018 mee dat sinds maart 2015 in Jemen meer dan 5.974 burgers zijn omgekomen en meer dan 9.493 burgers gewond zijn geraakt.
Volgens het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) van de VN hebben meer dan 20 miljoen mensen – dat is 80 procent van de bevolking – nood aan humanitaire hulp. In een rapport dat eerder deze maand gepubliceerd werd, verklaarde het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) dat meer dan 2 miljoen mensen ontheemd zijn in Jemen.
Een positieve stap is dat de VN-Mensenrechtenraad in september 2017 een resolutie goedkeurde waarbij ze een groep van experten de opdracht geeft misbruiken en schendingen begaan door alle strijdende partijen in Jemen te onderzoeken en waar mogelijk degenen die er verantwoordelijk voor zijn te identificeren.
Op 15 maart 2018 keurde de VN-Veiligheidsraad een Presidential Statement (PRST) goed over de humanitaire situatie in Jemen. Dat is een stap vooruit, als men alle partijen in het conflict in Jemen aansprakelijk wil stellen voor hun misbruiken. De PRST roept onder meer op tot volledige humanitaire en commerciële toegang en vraagt dat alle strijdende partijen hun verplichtingen onder het internationale humanitaire recht nakomen. Maar er werd geen rapporteringsmechanisme voorzien voor de implementatie van de PRST.
– Amnesty International Vlaanderen, via: dewereldmorgen.be