Onderstaand artikel, over het Amerikaanse beleid tegenover Iran, schreef ik voor het VredesMagazine, waar het intussen is verschenen. Ik vind dit leuk: dit VredesMagazine is de opvolger van Veedee AMOK, het blad van het Anti Militaristies Onderzoeks Kollektief. AMOK was de eerste organisatie waarbinnen ik politiek actief was, van 1986 tot in 1988. In 1987 schreef ik ook al eens een stuk voor het blad van AMOK: ‘Vele handen op een olievat’, naar aanleiding van Amerikaanse geheime (nou ja, dat was de bedoeling althans…) wapenleveranties aan… Iran. A kind of homecoming, dus:) Het nummer waar onderstaand stuk in te vinden is, staat binnenkort vast ook online.
Veel Amerikaanse presidenten laten minstens twee monumenten na: een naar hem vernoemde bibliotheek, en een oorlog. Johnson had zijn Vietnamoorlog. Nixon had zijn bommenregens op Cambodja. Bush nummer I deed eerst Panama en vervolgens Irak. Clinton deed Joegoslavië, met Servische repressie in Kosovo als voorwendsel. Bush II deed eerst Afghanistan en vervolgens wederom Irak. Ook Obama had zijn eigen oorlog, in Libië. President Hillary Clinton eveneens: in Syrië, als het aan haar lag. Ze werd alleen geen president, maar als minister van Buitenlandse Zaken onder Obama deed ze ruim voldoende kwaad.
Trump houdt vooral van binnenlandse vijanden, hoe weerlozer, hoe beter. Het opsluiten van kinderen van immigranten bijvoorbeeld, om ze in kooien te stoppen als het niet lukt om ze snel te deporteren. Intussen geeft hij het het Pentagon volop ruimte en budget om te bombarderen naar hartelust en bases in te richten waar dat uitkomt. En het ziet het er naar ook dat ook Trump zijn eigen oorlog aan het organiseren is. Doelwit van de oorlog van Donald wordt onmiskenbaar Iran. Voorwendsel: het nucleaire programma van dat land.
Al onder Bush II was dat een steen des aanstoots voor Amerikaanse veiligheidsfunctionarissen en bijbehorende politici. Die beweerden dat Iran kernwapens aan het ontwikkelen was. Iran als kernwapenmacht werd een obsessieve angst, voor de Verenigde Staten en voor haar bondgenoten in het Midden-Oosten: Israël en Saoedi-Arabië. In de tweede ambtstermijn van Bush II leek het er herhaaldelijk op dat de VS een niet-bestaand Iraans kernwapen zou hanteren om ‘regime change’ in Iran af te dwingen, zoals een niet-bestaand massavernietigingswapen van Irak voorwendsel was voor de regime-change-operatie die de VS in maart 2003 tegen dat land ontketende. Voor ‘regime change’ lees oorlog, gevolgd door bezetting en de vorming van een marionettenregering om als zetbaas dienst te doen.
Dat snel duidelijk werd dat de marionetten in Bagdad minstens zozeer aan Iraanse als aan Amerikaanse touwtjes vastzaten, en dat Iran milities in Irak steunde, demonstreerde hoe weinig greep de VS op Irak had weten te krijgen. Het vergrootte in hoge Amerikaanse kringen ook de neiging om het probleem op te lossen door ook Iran te verpletteren. Een vlucht vooruit, zoals Nixon in 1970 de Vietnamoorlog trachtte te winnen door ook maar Cambodja en Laos aan te pakken. Uiteindelijk verloor de VS op alle drie die landen haar greep. Tegenover degenen die een agressieve aanpak van Iran bepleitten, stonden dan ook waarschuwende stemmen die zeiden: Irak heeft ons genoeg problemen bezorgd, een soortgelijk avontuur in Iran zou de VS slecht kunnen bekomen. Die stemmen kregen onder president Obama de overhand, en hadden ook het oor van Obama zelf. Onderhandelingen kregen meer nadruk, de toon vanuit het Witte Huis tegenover Iran werd minder schril.
Twee standpunten aangaande Iran stonden binnen de veiligheidselite van de VS tegenover elkaar. Ze hadden een gemeenschappelijke basis: Iran mocht geen kernwapenmogendheid worden. De middelen daartoe varieerden. Rechtse Republikeinen, gesteund door sommige Democraten, stelden dat akkoorden nooit zouden werken: Iran zou stiekem toch doen waar het zin in had. Veel Democraten, gesteund door sommige Republikeinen, zagen dat anders. Door Iran verlichting van sancties te beloven, kreeg het land belang bij naleving van een akkoord. Door te dreigen met steeds wurgender sancties, militaire dreiging en uiteindelijk oorlog als Iran niet meewerkte, maakten ook voorstanders van een akkoord duidelijk dat ze een Iraans kernwapen niet zouden accepteren.
Intussen was het helemaal niet duidelijk of Iran een kernwapen nastreefde. Het ontwikkelde kernenergie om minder afhankelijk te zijn van olie als energiebron. Die olie had het land liever paraat als exportproduct. Een ontwikkelingsprogramma voor kernwapens had het land wel, maar dat is al in 2003 stopgezet. Voor een geheime hervatting ervan hebben noch Amerikaanse, noch Saoedische, noch Israëlische Iran-bashers nooit enig bewijs weten te leveren.
Onder Obama kregen voorstanders van een akkoord hun zin. Er kwam in 2015 een akkoord, waar niet alleen de VS en Iran, maar ook Europese mogendheden voor tekenden. Dat akkoord bepaalde dat Iran het aantal installaties om uranium te verrijken, evenals de hoeveelheid verrijkt uranium zelf en de mate van verrijking. De centrale waarmee plutonium verwerkt kon worden, diende te worden omgebouwd zodat dit niet meer kon. Intensieve controles zouden ervoor zorgen dat dit alles niet zomaar ontdoken kon worden. (1) Iran kon binnen dit akkoord geen kernwapen vervaardigen.
Maar Israel en Saudi-Arabië bleven mopperen en stoken, Rechtse Republikeinen stookten mee, en één van hen heette Donald Trump. Hij hekelde tijdens zijn verkiezingscampagne het akkoord herhaaldelijk. Trump werd president. In mei 2018 trok hij de VS uit het akkoord terug. Stap voor stap stelde de VS weer sancties tegen Iran in. Intussen had Trump zijn Witte Huis bemenst met rabiate vijanden van Iran, voorstanders van een keiharde aanpak. Pompeo was één van hen: hij is inmiddels minister van buitenlandse zaken. James Mattis was een ander. Als topgeneraal noemde hij al eens de drie grootste problemen die de VS volgens hem had in de zone waar hij werkte: “Nummer één: Iran. Nummer twee: Iran. Nummer drie: Iran.” (2) Hij is nu minister van defensie [opmerking, 12 januari 2019: niet meer, dus. Hij is inmiddels opgestapt]. En dan is er veiligheidsadviseur John Bolton, al onder Bush II één van de gangmakers van regime-change-oorlogen, en nu een verklaard voorstander van ‘regime change’ in Iran.
Het is duidelijk dat het Iraanse kernpotentieel voor deze lui slechts bijzaak is. De weg naar een kernwapen was immers via het door hen verworpen akkoord wel degelijk geblokkeerd. Wat deze vleugel van de veiligheidselite beoogde, was iets anders: elke zelfstandige machtsontplooiiing van Iran diende te worden gesaboteerd. Onder voorstanders van het akkoord werd Iran beschouwd als zelfstandige mogendheid met wie via overleg en pressie een werkbare relatie zou worden opgebouwd, zodat Amerikaanse bedrijven makkelijk en winstgevend in Iran konden investeren en Iran bewogen kon worden om haar invloed aan te wenden om haar bondgenoten van confrontatie met bijvoorbeeld Israël af te houden. Iraanse invloed op bijvoorbeeld Hezbollah in Libanon kon op deze manier mogelijk worden benut. Tegenstanders van het akkoord zagen dat anders. Irans invloed werd gezien als schadelijk, als iets wat gebroken moest worden, Iran als zelfstandige mogendheid, wiens regionale invloed in het Midden-Oosten Amerikaanse doeleinden dwarsboomde, moest worden gebroken. Wat voor Obama’s regering beleidsdoel was – het voorkomen van een Iraans kernwapen – dat was voor Trumps regering nog slechts een voorwendsel.
De VS stelt inmiddels weer sancties in, Iran heeft daar last van. Nauwkeuriger: de Iraanse bevolking heeft hier last van. Iraanse topfunctionarissen en militaire leiders hebben mogelijkheden genoeg om sancties te ontduiken en zich via schimmige deals zelfs te verrijken. Arbeiders en boeren hebben die niet, en protesteren herhaaldelijk tegen afbraak van subsidies en hogere prijzen. Intussen geeft land na land aan dat het gewoon handel met Iran blijft drijven, sancties of niet. Die geluiden klinken uit India, Turkije en Irak. (3) Ook Europese staten hebben weinig zin om mee te gaan met Trumps sanctiebeleid: er valt immers winstgevend zaken te doen in en met dat land. Die sancties zijn dus niet bijzonder effectief.
Maar het is verkeerd om hieruit af te leiden dat Trumps beleid ‘niet werkt’. Enige ontwrichtende werking hebben de sancties wel. Dat ze de onvrede helpen vergroten in Iran, is aannemelijk. Voorstanders van ‘regime change’ kunnen op die onvrede inspelen, door legitiem protest tegen het regime te manipuleren en als instrument te gebruiken. Bovendien staan sancties niet op zichzelf. Ik geloof niet dat Trump, Bolton, Mattis en Pompeo echt denken dat Iran via sancties plooibaar gaat worden gemaakt. Ze gebruiken die sancties eerder als tromgeroffel in de aanloop naar militaire confrontatie. ‘We hebben het via sancties geprobeerd. Dat werkte niet, dus moeten we nu wel een oorlog beginnen’. Dat wordt de logica dan. Dezelfde logica die Bush II in 2002-2003 hanteerde tegen Irak.
Een Amerikaanse aanval tegen Iran is hiermee geen vaststaand feit. Maar we kunnen er maar beter wel zeer ernstig rekening mee houden en ons voorbereiden op acties om die oorlog tegen te werken zoveel we maar kunnen.
Noten:
1 Rajan Menon: “Ẅill Trump Shred the Iran Nuclear Deal” in: “Tomgram: Rajan menon, the Iranian Connection in the Age of Trump” Tomdispatch, 12 januari 2017
2 Tom Engelhardt, “Tomgram: Danny Sjursen, beating the War Drums… Again”, Tomdispatch, 30 mei 2017,
3 Juan Cole houdt de stand van zaken bij. Zie hier voor berichtgeving rond de sancties, het akkoord en dergelijke.
– Eerder verschenen bij: Ravotr