De Witte Beweging – wie herinnert zich haar nog? – heeft aandacht besteed aan het verhaal van Simone Weil over de opheffing van politieke partijen. De Witte Beweging was als geheel gericht tegen de politieke partijen die de macht verdelen, en die destijds verdacht werden vanwege Marc Dutroux. Het Belgische partijstelsel zou alsnog imploderen na het dioxinekippenschandaal van 1998/99. Of het veel uitgemaakt heeft?
Achteraf kan de Witte Beweging vergeleken worden met de huidige Gelehesjesbeweging in Frankrijk, niet in Nederland. Er staan wat dingen in onderstaande tekst die op zijn mist tot fronsen aanleiding geven, maar het gaat nu even om het merkwaardige idee van iemand die toch het best als anarchiste aangeduid kan worden die een verbod op politieke partijen bepleit.
Stof tot nadenken in coronatijden.
Spoedig meer over Weil. (AJvdK)
Simone Weil “Note sur la suppression générale des partis politiques” Parijs: Climats 1950, 2006 (met: André Breton “Mettre au ban les partis politiques”, Combat 1950 ; en: Alain “Simone Weil” La Table Ronde, 1950).
“Les partis sont un merveilleux mécanisme, par la vertu duquel, dans toute l’étendue d’un pays, pas un esprit ne donne son attention à l’effort de discerner, dans les affaires publiques, le bien, la justice, la vérité (…) Si on confiait au diable l’organisation de la vie publique, il ne pourrait rien imaginer de plus ingénieux” (‘De partijen vormen een wonderlijk mechanisme waardoor in het hele land vrijwel niemand zich nog inspant om op maatschappelijk vlak het goede, het rechtmatige en het ware te herkennen … Mocht de duivel de maatschappelijke orde inrichten, hij had het niet sluwer aan boord kunnen leggen’ p.55).
Aldus het vernietigende oordeel van Simone Weil (1909-1943) over het feit, dat politieke partijen het beeld- en besluitvormingsproces in de moderne samenleving bepalen. Zij bepleitte in dit postuum uitgegeven geschrift een radicaal verbod voor alle politieke partijen, en zelfs voor elke maatschappelijke kiem die zich tot zo’n partij zou kunnen ontwikkelen: “La suppression des partis serait du bien presque pur. Elle est éminemment légitime en principe et ne paraît susceptible pratiquement que de bons effets (…) Toutes les fois qu’un milieu tenterait de se cristalliser en donnant un caractère défini à la qualité de membre, il y aurait répression pénale quand le fait serait établi” (‘De afschaffing van de politieke partijen zou bijna zuiver goed zijn en volkomen gewettigd, en er vallen bijna uitsluitend goede effecten te verwachten van zo’n verbod … Telkens wanneer men in een bepaald maatschappelijk midden een structuur met een soort partijlidmaatschap poogt te vormen zou dit na vaststelling strafrechtelijk worden onderdrukt’ p.61-65)
Simone Weil heeft icoonstatus en het is dus begrijpelijk dat haar schotschrift betreffende de schadelijkheid en schandelijkheid der politieke partijen gedurende de laatste decennia discreet buiten de schijnwerpers werd gehouden. Maar nu is de tekst toch opnieuw in boekvorm uitgebracht, met twee commentaren erbij, van respectievelijk André Breton en Alain. Ik kan al meteen zeggen dat ik Weil niet volg wanneer zij stelt, dat politieke partijen buiten de wet moeten worden gesteld. Maar ik onderschrijf wél haar betoog, dat deze organisaties maatschappelijk zeer schadelijk zijn en ik geloof ook, dat er manieren moeten worden gezocht om de schade te beperken. Tien jaar geleden zou ik nog een stuk positiever gedacht hebben over het particratisch bedrijf; maar met de jaren leert men bij.
Eén van de uitgangspunten van Simone Weil luidt, dat wij niet leven in een Democratie: “…nous n’avons jamais rien connu qui ressemble même de loin à une démocratie. Dans ce que nous nommons de ce nom, jamais le peuple n’a l’occasion ni le moyen d’exprimer un avis sur aucun problème de la vie publique” (‘Wij hebben nooit iets gekend dat ook maar van verre op een democratie leek. In het systeem dat ‘democratie’ wordt genoemd heeft het volk zich nooit over een maatschappelijke kwestie kunnen uitspreken’. p.33). Simone Weil vindt democratie ook geen doel op zich. Echt nastrevenswaardig zijn volgens haar de waarheid en de gerechtigheid en democratie is gerechtvaardigd in de mate dat door democratische besluitvorming dit diepere doel wordt gediend.
“Le véritable esprit de 1789 consiste à penser, non pas qu’une chose est juste parce que le peuple la veut, mais qu’à certaines conditions le vouloir du peuple a plus de chances qu’aucun autre vouloir d’être conforme à la justice” (‘De echte geest van 1789 leidt tot de gedachte, niet dat iets rechtmatig is omdat het volk dat wil, doch dat onder bepaalde voorwaarden het volk de meeste kans maakt om het rechtmatige te willen’; p.29). Simone Weil noemt meer bepaald twee voorwaarden. De eerste luidt, dat de besluitvorming niet mag neerkomen op de manifestatie van een collectieve drift of emotie (“…une [condition] est qu’au moment où le peuple prend conscience d’un de ses vouloirs et l’exprime, il n’y ait aucune espèce de passion collective” (‘…één voorwaarde luidt dat geen collectieve passie meespeelt wanneer het volk zich bewust wordt van een doelstelling en deze tot uitdrukking brengt’; p.30).
En dan: “La seconde condition est que le peuple ait à exprimer son vouloir à l’égard des problèmes de la vie publique, et non pas à faire seulement un choix de personnes. Encore moins un choix de collectivités irresponsables. Car la volonté générale est sans aucune relation avec un tel choix” (‘De tweede voorwaarde luidt dat het volk zijn wil kan uitspreken over welbepaalde maatschappelijke aangelegenheden, en niet enkel over een keuze tussen personen, en nog veel minder over een keuze tussen collectiviteiten die geen verantwoording afleggen. Want met dat laatste heeft de volkswil niets te maken’ ; p.32).
Met andere woorden: de zinvolheid en kwaliteit van de democratie staat of valt met de kwaliteit van het aan de besluitvorming voorafgaande debat (dat zakelijk moet zijn en niet mag drijven op passie) en met de aanwezigheid van de mogelijkheid tot directe besluitvorming door de burgers – een ‘vertegenwoordigende democratie’ is helemaal geen democratie. Ik zal de laatste zijn om Weil op deze punten tegen te spreken. In mijn eigen woorden: democratie is slechts mogelijk in de mate dat sprake is van een democratische cultuur (wat, terloops gezegd, ook betekent dat ‘multiculturaliteit’ en democratie niet compatibel zijn) en democratie vooronderstelt, dat het volk zich desgewenst over iedere afzonderlijke aangelegenheid direct en bindend kan uitspreken.’
Collectieven denken niet
“Wij hebben nooit iets gekend dat ook maar van verre op een democratie leek. In het systeem dat ‘democratie’ wordt genoemd heeft het volk zich nooit over een maatschappelijke kwestie kunnen uitspreken.“
Simone Weil (1909-1943) pleit in haar postuum uitgegeven pamflet “Note sur la suppression générale des partis politiques” (1950, met André Breton: ‘Mettre au ban les partis politiques’) voor de afschaffing van politieke partijen. Enkele citaten:
“De partijen vormen een wonderlijk mechanisme waardoor in het hele land vrijwel niemand zich nog inspant om op maatschappelijk vlak het goede, het rechtmatige en het ware te herkennen.
De afschaffing van de politieke partijen zou bijna zuiver goed zijn en volkomen gewettigd, en er vallen bijna uitsluitend goede effecten te verwachten van zo’n verbod.
Eén voorwaarde luidt dat geen collectieve passie meespeelt wanneer het volk zich bewust wordt van een doelstelling en deze tot uitdrukking brengt.
De tweede voorwaarde luidt dat het volk zijn wil kan uitspreken over welbepaalde maatschappelijke aangelegenheden, en niet enkel over een keuze tussen personen, en nog veel minder over een keuze tussen collectiviteiten die geen verantwoording afleggen. Want met dat laatste heeft de volkswil niets te maken.”
Wat is het bezwaar van Simone Weil tegen de politieke partijen? De kern van haar overweging is de volgende. Politieke partijen worden per definitie gekenmerkt door twee eigenschappen: (1) zij staan voor een collectief ‘ideeëngoed’ of ‘programma’, en (2) zij zijn behept met een streven naar toenemende invloed en macht. Zonder ‘programma’ is er geen partij, en zonder machtsstreven – in beginsel gericht op de uitvoering van dat ‘programma’ – is er al evenmin een partij. Daar krijgt niemand een speld tussen. Maar het gevolg is, dat partijleden en partijaanhangers onder permanente druk staan, om het individuele denken en het persoonlijke oordeelsvermogen en geweten uit te leveren aan de partij. Weil stelt het radicaal: ofwel streeft men compromisloos en naar best vermogen de waarheid en de gerechtigheid na, en dan kan men zich niet aligneren op één of andere collectieve partijlijn, ofwel kiest men voor de partij, maar dan is dat ten koste van het primaat van waarheid en gerechtigheid.
“Indien partijlidmaatschap altijd en in alle gevallen aanzet tot leugen, dan is het bestaan van partijen een volstrekt en onvoorwaardelijk kwaad.”
– De site van de vertaling is jammerlijk verdwenen bij gebrek aan Witte Beweging, en om niet nog eens in de Wayback Machine te hoeven spitten heb ik de tekst van mijn eigen site geplukt.
Ruim twintig jaar later is het misschien nodig te zeggen dat de Witte Beweging zo heet omdat men in het wit gekleed demonstreerde.
Uitgelicht: Par Auteur inconnu — http://wikilivres.ca/wiki/File:Simone_Weil_jeune.jpg, Domaine public, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=40213484