Nederlandstalig lied du jour: Pieter Brueghel in Brussel

260px-Pieter_Bruegel_the_Elder_-_Peasant_Wedding_-_Google_Art_Project
De Boerenbruiloft van Pieter Brueghel

Het zal ook aan iedereen bóven de Moerdijk bekend zijn dat de verhouding tussen Frans- en Nederlandstaligen in België niet altijd optimaal is. Luister bijvoorbeeld naar eens naar de Vlaamse wielerverslaggever Michel Wuyts op Sporza. Van Vlaamse kant zit daar een hoop oud zeer en dat is echt niet beperkt tot rechtse flaminganten. In “Pieter Brueghel in Brussel” vraagt Wannes van de Velde zich af wat de Brabantse schilder Pieter Brueghel de Oude (ergens tussen 1525 en 1530 – 1569) gedaan zou hebben wanneer hij, opgestaan uit zijn graf,  gemerkt zou hebben dat zijn geliefde Brussel inmiddels volledig verfranst is. Waarschijnlijk zou hij geconstateerd hebben dat Vlamingen in al die eeuwen niets bijgeleerd hebben en gedesillusioneerd teruggekeerd zijn naar zijn graf, na nog een laatste schilderij gemaakt te hebben: “En daarop stond geschilderd/Een Vlaming in ’t gevang/Het gevang van zijn complexen/De sleutel ligt erbij aan zijn zij/Doe open maakt hem vrij“.

Pieter Breughel de Oude
Zou opstaan uit de dood
Voor de wereld te aanschouwen
Was bloed nog zo rood als karmijn?
Zou er nog oorlog zijn?

Aleerst ging hij naar Brussel
Naar zijn atelier
En hij nam zijn bussel penselen
En wat houtskool mee
Naar zijn Brabantse stee

Hij was nog niet vergeten
Waar dat zijn woonhuis was
Het was wel wat versleten
De memel woonde in zijn kast
Kapot was ’t vensterglas

Eerst vroeg hij aan de mensen:
“Is Spanje hier nog baas?
Leeft ge naar eigen wensen
Zijn ze nog even dwaas in ons land
Of kregen ze verstand?”

De mensen wilden Breughel
Zijn Brabants niet verstaan
Dus is hij stil en treurig
Naar een café gegaan
Die daar in zijn jeugd al had gestaan

Hij vroeg in ’t zuiver Brabants
De kastelein om drank
Maar de patron die zei:
“Pardon je ne comprend pas Flamend
Emmerdant, dans le coeur du Brabant”

Pieter Breughel de Oude
Die dacht ’t is weer zover
Dat ze hier de Geus nog brouwen
Da ’s fijn, maar dat het in het Frans nu moet zijn
Dat vind ik een groot chagrijn

Het Spaans is nu verdreven
Uit ons klein vaderland
Maar nu hebben we verkregen
Het Frans aan de Marollenkant
Dat is boven mijn verstand

Piet Breughel is dan droevig
Terug naar zijn graf gegaan
Nadat hij op zijn kamer
Een heel klein maar een fijn schilderij
Vol kleur had doen ontstaan

En daarop stond geschilderd
Een Vlaming in ’t gevang
Het gevang van zijn complexen
De sleutel ligt erbij aan zijn zij
Doe open maakt hem vrij