Overlevenden van het Gukurahundi-bloedbad door het Zimbabwaanse leger in de jaren 1980 willen dat de nieuwe president Emmerson Mnangagwa schoon schip maakt met het verleden. Mnangagwa was ten tijde van de mensenrechtenschendingen echter zelf minister van Veiligheid.
Voor Mnangagwa loopt de periode van honderd dagen waarin hij de meest dringende zaken wilde aanpakken, af. Zijn focus lag op economisch herstel, maar mensenrechtenorganisaties hebben een eigen agenda. Overlevenden van de zogenoemde Gukurahundi-wreedheden, een campagne door het leger waarbij duizenden burgerdoden vielen, willen dat de president het duistere verleden van het land aankaart.
Activisten beschuldigen de president, het leger en topambtenaren van misdaden tegen de menselijkheid. Bij de Gukurahundi-wreedheden kwamen ongeveer 20.000 mensen om. Nu Mnangagwa aan de macht is, is dat volgens hen een mogelijkheid om deze misdaden aan te kaarten. Onder de voormalige president Robert Mugabe was die mogelijkheid er niet; hij negeerde de kwestie.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be