‘Inderdaad, meneer de rechter. Ik was daarbij. Tja, dat valt niet te ontkennen geloof ik. Daar op die rechter foto, die met die bivakmuts op zijn achterhoofd, dat ben ik. Ik had geen tijd om ‘m over mijn hoofd te trekken, vandaar. Anders was ik daar nooit geweest natuurlijk.’
‘En klopt het dat u via whats-app verbonden was met de andere verdachten?’
‘Nou ja, verbonden… Je appt wat heen en weer. Dat is nog ’n heel dingetje, appen en tegelijkertijd wat klappertjes afsteken. Dat vraagt wat oefening.’
‘Ik lees hier: We gaan die apen terug in hun hok jagen. Was dat van u?’
‘Nou ja, er was een ontsnapping in de dierentuin, en toen maakt we daar wat flauwekul over. Het is allemaal ’n grapje, meneer.’
‘Ik lees hier: die moslims hakken we in de pan….’
‘Dat was ook ’n grapje. Moslims, hakken, pan, dat is grappig. Het zijn toch geen lieve jongens, die baarden, al was ik zelf ook niet zo’n lieveheersbeestje vroeger. En we willen natuurlijk niet voor elkaar onderdoen. U zult begrijpen: daar heb je niks aan, om dan niet te appen, het moet wel leuk blijven. Dus dan stoken we het vuurtje nog een beetje op. Anders kunnen we net zo goed in de kroeg gaan zitten zuipen.’
‘Heeft u niets anders te doen? Werk bijvoorbeeld?’
‘Nou nee, werk heb ik niet. Maar mijn taakstraffen gaan altijd heel goed.’
‘U had een taakstraf bij een school en heeft daar een vuurwerkshow verzorgd?’
‘Ja, dat was heel leuk. Die kiddo’s hadden nog nooit zulke harde knallen gehoord, ze hadden allemaal piepende oren. Dat hoort er bij gewoon. Zo’n vuurwerkshow is pas iets als er een beetje geweld aan te pas komt. Maar ik heb me daarvan gedistantieerd. Ik doe dat niet meer. Maar ik wou eigenlijk nog wel een bank beroven, zodat ik me over de centjes geen zorgen meer hoef te maken. En dan weggaan, naar Australië ofzo. Dat is heel groot en vroeger emigreerden mensen ook al daarheen. Maar ik heb het niet gedaan hoor…
‘Wat heeft u niet gedaan?’
‘Ik ben niet naar Australië gegaan. Ik heb last van trombose en dan mag je niet twee dagen in het vliegtuig zitten. Maar je moet toch wat en toen was er dat AZC. Dus ik zag dat meer als een leuk uitje, samen met de jongens een beetje rauwdouwen.’
‘Die aanslag op het AZC bedoelt u?’
‘Ja, dat… Dat is toch ook een beetje buitenland, een beetje vakantie. En die mensen zijn wel wat gewend, toch? Die zullen toch niet schrikken als ik wat vuurwerk afsteek?’
‘De mensen hebben het als erg traumatisch ervaren. Kunt u dat begrijpen?’
‘Jawel, dat kan ik wel als u dat wilt. Maar daar heb ik niet veel aan nu. Het spijt me heel erg, is het goed als ik dat zeg? Dan spijt het me heel erg. Gewoon ontzettend erg. Heel veel. En misschien heeft het geholpen.
‘Wat heeft geholpen?’
‘Dat ze dus nu weer teruggaan naar de woestijn, of de jungle of waar ze vandaan komen. Wat hebben ze er nu aan om hier te zitten bibberen? Dat is voor die mensen toch ook niet lekker?’
‘U had ook een knuppel…’
‘Ziet u een knuppel op de foto? Ik heb thuis zo’n ding, maar op de foto zie ik niets. Het hebben van een knuppel maakt me niet crimineel, toch? Ik speel wel eens honkbal met de jongens, als je honkbalt heb je een knuppel.’
‘Er is een beveiligingsman gewond geraakt, dat weet u?’
‘Tja, ieder zijn beroep. Dat spijt me zeer, meneer de rechter. Het was niet de bedoeling om hem weg te blazen.’
‘Hij had brandwonden op zijn been en zit nu thuis, geheel in de war.’
‘Dat was niet de bedoeling. Het was gewoon fun en hij stond in de weg. Ik heb echt mijn best gedaan om over hem heen te gooien. Maar die gek deed een stap naar achteren. Wat is dat voor beveiligingsman!’
‘Heeft u verder nog iets ter verdediging aan te voeren?’
‘Ja, meneer de rechter, ik wou nog sorry zeggen.’
‘Het spijt u echt. Heeft u een goed geweten?’
‘Ja, ik heb goed gegeten, dank u. Mijn advocaat zegt dat dat helpt.’
‘Soms ja’
‘Mooi dan. Kan ik dan nu gaan? Ik moet poepen.’