Op tal van plaatsen in België zullen op 6 en 9 augustus de atoomaanvallen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki herdacht worden. Aangezien het een ‘jubileumjaar’ is – de bommen vielen exact 70 jaar geleden- zal de herdenking meer aandacht krijgen in de pers. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Het is goed om in herinnering te brengen dat er honderdduizenden mensen stierven of verminkt werden bij de ontploffing van twee relatief kleine kernbommen op twee Japanse steden. Ten gevolge van deze aanval hadden vele duizenden slachtoffers dringend nood aan humanitaire hulp. Alleen was 90% van het medisch personeel in Hiroshima omgekomen bij de kernexplosie en 42 van de 45 hospitalen waren vernietigd. De nucleaire explosies in Japan leren ons dat kernwapens geen onderscheid maken tussen militairen en burgers, en disproportioneel veel slachtoffers maken. Daarom ook is het gebruik ervan onverenigbaar met het Internationaal (Humanitair) Recht en dienen ze verboden te worden.
Dit is bovendien een goede gelegenheid om te wijzen op de Belgische betrokkenheid bij de ontwikkeling van de kernbommen die Hiroshima en Nagasaki vernietigden. De eerste kernbommen werden ontwikkeld door het Manhattan Project in de VS dat in 1942 van start ging. Circa 75 % van het uraniumerts dat men daarvoor gebruikte, werd aangeleverd door het Belgische bedrijf Union Minière (het huidige Umicore), dat het erts haalde uit de uraniummijn van Shinkolobwe, in het toenmalige Belgisch Congo. De Belgische regering, de VS en Groot-Brittannië sloten in 1944 een officieel akkoord om die twee landen het alleenrecht op al het Congolees uranium te garanderen. Ons land draagt dus een enorme verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de kernbommen en bijgevolg ook voor de honderdduizenden slachtoffers in Hiroshima en Nagasaki. Nadien heeft ons land ook een kwalijke rol gespeeld in atoomprogramma’s van Israël en Pakistan. (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be