Het komt nog maar heel weinig voor dat een stuk in de Volkskrant wat mij betreft de moeite van het attenderen waard is. Dit is er een. Het schamele verhaal van een Koerdisch meisje (toen) dat opgroeit in Schiedam. Schiedam was in 1976 het tafereel van wat tot nu toe het meest een anti-Turks pogrom leek te worden. Laten we ons enigszins getroost voelen dat het tot nu toe niet veel verder is gekomen.
Het verschil tussen Turks en Koerdisch maakt voor racisten geen moer uit. De schrijfster was toen nog niet eens geboren.
Ik ben extra geraakt als nazaat van godbetert “gastarbeiders” die in de jeneverindustrie in diezelfde stad werk gevonden hebben. Maar ja, die industrie was weg, in 1976. En die blijft weg. Zou het iets uitmaken? Nee, ik speel geen rol, maar plaatsvervangende schaamte voel ik wel.
Ik ben niet verbaasd over mensen die lijkjes van bootvluchtelingen als screensaver gebruiken, want ik heb tussen dit volk gewoond. En ik zag het ware gezicht steeds meer naar buiten treden toen de wereld explosief veranderde.