donderdag 5 januari 2012
Vier dagen lang duurt inmiddels de schoonmaakstaking. Binnen die vier dagen is de strijd al uitgegroeid van acties op enkele stations via uitbreiding van de staking naar andere gebouwen tot een grote ‘Mars van Respect’ van 2500 actievoerders in Amsterdam afgelopen dag (donderdag 5 januari, red). De staking wordt nu enkele dagen onderbroken, maar zal als schoonmaakondernemers niet in beweging komen, volgende week weer op gang gebracht worden.
Het is een belangrijk conflict, deze schoonmaakstaking. Het gaat om een bedrijfstak waar zo’n 150.000 mensen werken, tegen veelal laag loon en beroerde arbeidsvoorwaarden. In 2010 was er ook al een stevige staking in de schoonmaaksector. Die leidde na negen weken van volhardende strijd, tot toezeggingen rond scholing en tot een loonstijging die met 3,5 procent in de buurt kwam van de geëiste 4 procent. De staking was vooral belangrijk omdat het het groeiende zelfvertrouwen van schoonmakers tot uiting bracht en een nieuwe boost gaf. Net als nu was ook toen ‘respect’ een belangrijke eis, en iets van dat respect hebben ze met de actie van 2010 wel degelijk weten te bereiken.
De staking van 2012 draait om een heel pakket eisen. Schoonmakers willen voldoende tijd om hun zware werk te doen. Niet meer dan terecht: de werkdruk moet binnen de perken zijn. Schoonmakers willen de eerste twee dagen ziekte worden doorbetaald. Volstrekt logisch: zolang arbeiders de eerste dagen van ziekte zelf moeten betalen, zullen ze de neiging hebben maar door te werken als ze zich beroerd voelen. Twee dagen inkomstenderving kunnen ze zich niet goed veroorloven. Als ze zich dan eindelijk ziekmelden, zullen ze vaak al zieker zijn en langer ziek blijven. De logische reactie zal dan ook algauw zijn: twee dagen ziek op eigen kosten? Dan minstens nog een dag uitzieken op kosten van de baas! Groot gelijk… en te voorkomen door gewon vanaf dag één doorbetaling te krijgen als je ziek bent. Schoonmakers willen ook reiskostenvergoeding en een loonsverhoging. “Doodnormale dingen” inderdaad, zoals Khadija Tahriri, zelf schoonmaakster, het zegt op de website van de FNV.
De ondernemersclub OSB vindt de eisen van de schoonmakers te duur. Het zou volgens de ondernemers 120 miljoen euro kosten, een toename van 12 procent. Zelf willen ze niet verder gaan dan 3 procent. Sterker: daarmee vinden ze dat de hun nek al behoorlijk uitsteken. Rob Bongelaar van de OSB klaagde en jammerde in Trouw dat de vakbond op een breuk in de onderhandelingen had aangestuurd. Hij had er op aangedrongen dat de bond prioriteiten in haar eisenpakket van 20 punten had aangebracht, zodat er te praten zou zijn. Maar nee, die halsstarige bond ook…
Het is stemmingmakerij die weerlegging verdient. Als het waar is dat het totale eisenpakket 120 miljoen euro kost en 12 procent kostenstijging, dan is dat helemaal geen reden om dit van de hand te wijzen als ‘onrealistisch’. Als een behoorlijke loonstijging, doorbetaling van ziektedagen en reiskostenvergoeding en zo meer zó veel kosten, zó’n toename van de kosten meebrengen dan is dat een teken hoe slécht de arbeidsvoorwaarden nu zijn, en hoe hoognodig de geëiste verbeteringen. En waarom zouden schoonmakers moeten kiezen tussen een loonsverhoging die maar nét de stijgende kosten van levensonderhoud overtreft, óf doorbetaalde ziektendagen die wezenlijk zijn voor hnun gezondheid, óf reiskostenvergoeding, óf inperking van de snel gestegen werkdruk? Het is allemaal van wezenlijk belang, en het is terecht om het héle pakket tot inzet van de strijd te maken.
Ook in media wordt er soms cynisch gereageerd op het eisenpakket van de vakbond. Weer is gebrek aan realisme het verwijt dat klinkt. Commentaar in Trouw: “Sommige eisen die FNV Bondgenoten nu stelt zijn op zich niet onredelijk, zoals een reiskostenvergoeding, maar de optelsom van eisen is dat wel.” Sowieso, maar zéker gezien de huidige armzalige arbeidsvoorwaarden, is echter de optelsom van eisen alleszins terecht. “Een loonsverhoging van vijf procent eisen is midden in een crisis evenmin erg realistisch.” Topondernemers die ‘midden in een crisis’ nog even een hogere beloning eisen, is dat wel ‘realistisch’? Nauwelijks: dit soort ondernemers hoeft niks te eisen, ze régelen hun bonus gewoon. En waarom zouden laagbetaalde schoonmakers in hun eisen rekening moeten houden met een crisis die toch niet door hun toedoen is veroorzaakt?
Kwaadaardig is nog een volgende sneer van Trouw. “Denkt de bond echt iets te bereiken voor de schoonmakers met zoveel eisen? Of wil de bond zich profileren nu de FNV nadenkt en alles zo onzeker is? Dat laatste zou betekenen dat de schoonmakers worden gebruikt.” Het is een vunzig verwijt, en tamelijk dom ook. Drie tegenwerpingen zijn op hun plaats.
Allereerst: natúúrlijk kijkt een vakbond bij haar koers en eisen óók naar haar profilering, naar de mogelijkheid om extra leden te winnen via een actie, een staking, een stevig eisenpakket. Natuurlijk ‘gebruikt’ ze in die zin de schoonmakers. Maar ik zou als schoonmaker maar wat gráág worden ‘gebruikt’ door een bond waar ik lid van was en die zich probeerde te versterken door stevige eisen naar voren te brengen en mij zou helpen te vechten tot die zouden zijn binnengehaald ook. Probleem met vakbonden is nu juist dat zij – ingesteld als ze zijn op compromis en overleg – juist veel te weinig doen op dit vlak, veel te meegaand zijn, níét tot het uiterste gaan maar de ondernemers al vrijwel bijvoorbaat tegemoet komen met ‘redelijkheid’. Als de vakbond dat deze keer, uit profileringsdrang en jacht op nieuwe leden of weet ik wat, eens niet doet – en dat staat nog maar te bezien – dan is dan een pluspunt, geen minpunt.
Tweede tegenwerping tegen het verwijt dat schoonmakers ‘gebruikt’ worden door de bond: schoonmakers wórden allang gebruikt – door de schoonmaakbedrijven en door opdrachtgevers die schoonmaakcontracten tegen een zo laag mogelijk bedrag proberen af te sluiten. Dáár ligt hier de kern van het probleem. Als Trouw zich zo druk maakt over misbruik dat schoonmakers zou treffen, zou ze haar pijlen kunnen richten op die bedrijven en zich onverkort voor sterk verbeterde arbeidsvoorwaarden in de schoonmaaksector en voor steun aan de staking uit dienen te spreken.
Derde tegenwerping: het verwijt dat FNV de schoonmakers gebruikt, doet het voorkomen alsof de vakbond de eisen bedenkt en zich daar breed voor maakt, namens schoonmakers maar in essentie buiten hen om. Het is een neerbuigende en onjuiste kijk op de gang van zaken, een kijk die schoonmakers weggezet als objecten, als voorwerpen, als was in handen van vakbondsbestuurders. Maar die eisen zijn niet op eigen houtje door vakbondsbestuurders bedacht. Die eisen komen uit intensieven beraadslagingen van vakbondsbestuurders met actieve schoonmakers, vakbondslid of (nog) geen vakbondslid. Het zijn eisen van schoonmakers zelf zo goed als de actie ook een actie van schoonmakers zelf is. Vakbondsbestuurders voeren de regie, maar dat gaat in samenspraak met de stakers zelf, een samenspraak die groter is dan bij veel andere vakbondsstakingen. Het beeld van een manipulerende vakbond en ‘gebruikte’ schoonmakers die zich dat maar laten aanleunen, is beledigend, niet eens zozeer voor de vakbond maar vooral voor de juist buitengewoon actieve en betrokken schoonmakers zelf.
De schoonmaakstaking is dan ook een goede en terechte strijd, die onze steun en solidariteit voluit verdient. De aanval van ondernemers en media op de stellingname van de FNV verdient frontale afwijzing, het is een manier om over de schoonmakers heen te walsen of dat makkelijker te maken. Dat wil niet zeggen dat de vakbondskoers bij voorbaat boven iedere twijfel verheven is. Zoals aangestipt: vakbonden hebbben een compromisbereidheid, hun rol als bemiddelende instantie tussen arbeiders en ondernemers brengt dit met zich mee, en de leiding van een vakbond brengt precies dit zoeken naar compromis tot uiting.
De afgelopen dagen koos de FNV voor strijdbaarheid. Dat heeft, in een sector als de schoonmaak, een reden. Alleen door stevig in te zetten en radicale initiatieven relatief veel ruimte te geven denkt de FNV haar positie – ja inderdaad, ook haar ledental – in deze bedrijfstak met relatief weinig vakbondsleden en relatief recent op gang gekomen vakbondswerk haar positie versterken. Waar een bond een vast, langer bestaand ledenbestand heeft waar ze weinig groei meer verwacht, domineert veelal de neiging tot bestuurlijke routine, met weinig aanmoediging om leden in zaken te betrekken. Waar nog snelle ledengroei denkbaar is, zal de neiging tot activisme om mensen de voordelen ervan duidelijk te maken, groter zijn. Precies dat laatste is het geval in de schoonmaakbranche. Vandaar mede de snel op gang gekomen staking.
Dat de FNV de staking al als “grootste schoonmaakersactie in de Nederlandse geschiedenis” – aldus de NRC – aankondigde toen die nog maar net op gang kwam, vond ik riskant. Je maakt een actie er kwetsbaar mee voor een PR-succes van de tegenstander die, bij iets tegenvallende deelname, de reraliteit af kan zetten tegen de wellicht gehype-de verwachting. Maar na vier dagen actie kan ik alleen maar toegeven dat het hier géén grootspraak betrof. De staking groeide snel, en de opkomst van de mars van vandaag was groter dan de aangekondigde 2000 deelnemers. Maar de grootste schoonmaakstaking ooit is het desondanks nog lang niet. Dat kan na vier dagen ook nauwelijks, gezien het feit dat de vorige dus negen weken duurde.
Riskant vind ik helemaal die pauze die nu in de schoonmaakstaking is aangekondigd. “Dit was de week van de waarschuwing”, zo legt FNV-bestuurder Ron Meyer uit. Er komt dus meer, als ondernemers geen reactie geven. Maar waarom onderbreken? Waarom de vaart, die er duidelijk goed in zat, er meteen alweer uithalen? Ik heb geen inzicht in de motieven, maar er kunnen meerdere dingen meespelen. Is de actiebereidheid buiten de groepen schoonmakers die nu al actie hebben gevoerd, (nog) niet groot genoeg, en vrezen bondsbestuurders en/ of stakers voor het verklopen van de strijd? Hebben ze dus een adempauze nodig om verder aan de actiebereidheid en voorbereiding van verdere acties te werken? Of is er iets anders aan de hand, is de actie zo snel heftig aan het worden dat het bondsbestuurders dreigt te overspoelen? Vrezen bestuurders wellicht de greep al kwijt te raken enin een alles-of-niets-gevecht te belanden dat strijdig is met hun ingebakken streven naar een door onderhandeling bereikt compromis dat ieders gezicht redt? Hebben bestuurders misschien al signalen van ondernemerskant gekregen dat er een compromis in zit? Het is sowieso te hopen dat de adempauze door actieve schoonmakers optimaal benut wordt, en dat de strijd alsnog snel uitgebreid kan worden.
Bovendien is belangrijk dat strijdbare schoonmakers zélf initiatieven nemen door een, in dat geval op de rem trappend vakbondsbestuur als het ware links te passeren en de strijd in eigen handen te nemen. Dat geldt sowieso, maar het geldt des te urgenter als de stakingspauze inderdaad ingegeven is door bestuurdersangst voor een te hevig conflict.
Hoe het verder zal gaan? Ik geloof niet dat komende dagen schoonmaakbedrijven al voldoende zullen bewegen om vakbondsbestuurders tot onderhandelingen te verleiden. De kans dat na het weekend de staking – ondanks de riskante gevechtspauze – weer op gang komt en feller wordt, lijkt me zeer aanzienlijk. Wie de mooie fotoreportage van de Volkskrant over de optocht van schoonmakers vandaag goed bekijkt, ziet aanwijzingen dat de strijd inderdaad behoorlijk fel aan het worden is. Vooral verderop in de reeks wordt het erg gaaf om te zien.
Een grote groep mensen, jong en ouder, van allerlei kleuren en herkomsten, iets meer mannen dan vrouwen maar vrouwen staan bepaald niet achteraan en laten zich nadrukkelijk gelden. Vrolijke, enthousiaste gezichten van mensen die de vreugde van het samen actoevieren ervaren en zich er helemaal in gooien. Dit is het soort inzet die onmisbaar is om de strijd te blijven voeren in de mogelijk nog lange en bittere tijd diekomt als ondernemers niet toegeven. Die inzet en die strijd verdient de solidariteit van ons allemaal.
Dit stuk is eerder verschenen op de website van Rooieravotr van Peter Storm