De makkelijkste manier om een dominante framing van een fenomeen door te drukken, is te doen alsof er geen voorgeschiedenis is. Alsof de dramatische gebeurtenissen in een vacuüm ontstonden. De berichtgeving over de spanningen in Oost-Jeruzalem is daar een mooi voorbeeld van.
De Standaard schrijft daarover: “De crisis begon toen Israëlische Arabieren op 14 juli twee Israëlische politieagenten doodschoten bij de Tempelberg.’ De volgende dag nam Israël het ongebruikelijke besluit om de plek af te sluiten, waardoor moslims niet langer konden bidden in Al-Aqsa. Daarnaast besloten de Israëlische autoriteiten om detectiepoortjes te plaatsen bij de berg.”
– Dat Israël de ‘plek’ helemaal afsloot is inderdaad ongebruikelijk. Maar het gebeurde wel al vaker dat de toegang beperkt werd. In 2009 werd een tijdlang de toegang tot het vrijdaggebed beperkt tot vrouwen en mannen ouder dan 50. Dat gebeurde een jaar later nog eens. Toen moesten ook vrouwen die wilden bidden bewijzen dat ze ouder dan 45 waren. Israël zorgt er trouwens voor dat miljoenen Palestijnen nooit in hun leven de kans krijgen de heilige plaats te bezoeken. De inwoners van Gaza zitten opgesloten in een openluchtgevangenis.
– Alle media focussen op het geweld dat volgde op de installatie van de metaaldetectoren maar onderzoeker Aviv Tatarsky merkt op dat de Palestijnse inwoners van Jeruzalem al een hele week vreedzaam protesteren. Ze betogen, boycotten, bidden op straat, …
– De Israëlische bemoeienissen met de Al Aqsa-moskee hebben een beladen geschiedenis. De tweede intifada brak in 2000 uit nadat Ariel Sharon geëscorteerd door honderden agenten het grondgebied van Al Aqsa betrad.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be