Er waren tijden – ik keek toen nog naar Nederlandse televisie, misschien is het nog steeds zo – dat je kon merken dat Unilever een geheel STER-blok had opgekocht. De soep, de jam, de wasmiddelen, de worst, de smeerkaas, de kaarsen, de babysmurrie en jawel, de margarine. De ene maakte de man zo oud als hij zich voelde, de andere kostte geen cent te veel, de derde was vers gekarnd (nou ja, die hadden ze laten vallen, terwijl het juist zo’n puike kreet was), de vierde was goed voor hart en bloedvaten en gezellig in de arreslee allemaal! Al die merken waren van Unilever. Ik heb de uitleg waarom het goed is tegen jezelf te concurreren met allerlei merken – in de sigarettenindustrie is het hetzelfde, en daar gaat het al helemaal alleen om image – nooit als bevredigend beschouwd. Maar ja, “economie” is ook een godsdienst die zich voordoet als praktisch toegepaste wiskunde – ongelovigen zullen nooit overtuigd worden. In het geval van Unilever komt er bij dat deze moloch inmiddels naar ik meen alle concurrenten heeft opgeslokt. Het enige waar al die margarinemerken echt mee concurreren is boter. Die heeft zelden een merk, dat is niet nodig.
Socioloog/kritisch-theoreticus Willem Schinkel is niet de eerste die opgemerkt heeft dat Nederland een feitelijk eenpartijstelsel heeft. Hij is wel de recentste en indringendste waarnemer op dit punt. Merken met een image, voeg ik er aan toe – D66 stem je als je best wel ruimdenkend bent en je kinderen in een fietsbak naar school brengt. Al kun je dan ook GroenLinks zijn, er waren ooit plannen de twee clubs te fuseren, daar hoor je niet meer van. Wat het image van de PvdA inmiddels is zou ik niet kunnen bedenken, u moet het zelf maar invullen. De ChristenUnie en de SP, ooit buitenstaanders, zijn sinds ze respectievelijk in de landsregering en provincies of gemeenten “tot bestuurlijke verantwoordelijkheid” zijn geroepen D66’s met speciaal brand image geworden. Het wegvallen van de SP als actiepartij is wel heel snel in zijn werk gegaan. Wat overblijft zijn de Partij voor de Dieren en de Staatkundig-Gereformeerde Partij, beide exotische buitenbeentjes die toch helemaal Nederlands fabrikaat zijn. De SGP, gezagsgetrouw jusqu’à l’infamie zoals we kunnen weten van 1940-45, regeert nu trouwens braaf mee zonder ministers of staatssecretarissen te leveren, maar zolang dat niet het geval is denk ik dat zij met haar theocratische streven een uitzondering blijft.
Dit oordeel gaat over de partijen die in de Staten-Generaal vertegenwoordigd zijn. Er zijn er nogal wat die dingen naar verdere kiezersgunst – vooral de PVV-achtigen fokken als konijnen, merkenconcurrentie zonder betekenis. Schinkel vindt dat de consensuspartijen allemaal op D66 willen lijken. Het is erger. De eenmanspartij de PVV bepaalt toon en inhoud van een groot deel van het discours in Nederland inmiddels, tot op het punt waarop VN-functionarissen zich afvragen of zoiets als het Internationale Hof van Justitie wel nog in dit land thuishoort. Dit wordt niet beter, niet in het parlement.
De partij is voorbij.
– Aangeboden als column bij de Joint Politics Radio, 30 april 2015, 18.00-20.00 u, Amsterdam SALTO kanaal 2.
Pingback: Als verkiezingen iets uitmaken… | Krapuul