Machteloos toezien bij een massamoord

Het belegeren en verwoesten van open steden is een speciale tak van sport voor staten in ieder geval sinds de Grote Oorlog die later de Eerste Wereldoorlog ging heten. Langs de frontlinies werden hele steden of stadjes weggevaagd, maar ook bijvoorbeeld Leuven, dat niet aan de loopgravenlijn lag.

Ik heb Aleppo gekend als een kosmopolitische stad, met zijn Koerden, Armeniërs, Syrisch-Orthodoxen, Tsjerkessen, Turk(men)en, Arabieren van allerlei richting. Een stad waar de elektriciteit nog wel eens wilde uitvallen, en daarmee de hydrofoor zodat ook de kraan geen water meer gaf. Maar als er water was kon je het zonder probleem drinken, op veel plaatsen in de VS kan dat niet zomaar, om eens een niet willekeurig land te noemen.
Maar ja, dat was bijna twintig jaar geleden. Juist omdat ik naar verhouding veel mensen van de zogenaamde minderheden heb ontmoet heb ik geen illusie over het voortbestaan van het leven zoals het was, inclusief in de elementaire zin van het woord. Van een enkele onthoofding heb ik het nieuws gehoord. Meer wil ik eigenlijk niet weten.

En “we” kunnen slechts ontsteld toezien nu. Een waarschijnlijk goedbedoelde oproep als deze van Human Rights Watch zal door niemand in acht genomen worden.
Ik schrijf dit ook eigenlijk alleen om te notuleren dat het niet onopgemerkt voorbijgaat – de verwoesting, de slachting.
De staat verdrukt en de rijkaard leeft zelfzuchtig voort.

– Over hulp aan (kinderen in) Aleppo: Joint Politics, 22 december 2016, 18-20u, STADSFM, SALTO Radio Amsterdam