In de Verlichting werd voor het eerst betoogd dat iedereen de vrijheid moest hebben om te denken wat hij wilde. Historicus Jonathan Israel onderzoekt de erfenis van dat idee en laat zien dat een zekere dosis lelijkheid inherent is aan een werkelijk publiek debat.
Het staat buiten kijf dat de bijdragen aan het debat in kwaliteit verschillen. Maar is er inderdaad sprake van een schadelijk populisme zoals sommige critici menen?
We moeten op zijn minst terughoudend zijn met deze ferme conclusie, zo blijkt uit het nieuwste boek van de Britse historicus Jonathan Israel, ‘Democratic Enlightenment’. Een stevig rumoer is nu eenmaal inherent aan ons maatschappijtype. En de basis voor dat ‘stevige rumoer’, zo weet Israel, is te vinden in de Verlichting – het werkterrein van deze historicus.
Niet dat Israel expliciet ingaat op het hedendaagse debat – hij blijft per slot van rekening historicus. Wél is het betoog van Israel des te bruikbaarder als je bedenkt hoe vaak en gemakkelijk naar de Verlichting wordt verwezen. En lang niet altijd terecht. De behoefte aan een definitie is groot.
Volgens Israel is de kern van deze intellectuele stroming, waarvan hij het epicentrum in het zeventiende-eeuwse Nederland situeert, de overtuiging dat dingen gerechtvaardigd moeten worden in plaats van op blind gezag aanvaard. De waarheid laat zich niet voorschrijven; ze vereist dat er argumenten worden aangedragen. dáár zetten rationalistische denkers als Baruch de Spinoza en Pierre Bayle, volgens Israel de belangrijkste aanjagers van de Verlichting, zich voor in. (Is er inderdaad sprake van een schadelijk populisme? – Trouw)
Lijkt me leuke stof voor Wilders en Bosma, kunnen ze wel een tijdje mee doen. Als de oppositie en de media nu ook eens vast gaan houden aan: “de overtuiging dat dingen gerechtvaardigd moeten worden in plaats van op blind gezag aanvaard. De waarheid laat zich niet voorschrijven; ze vereist dat er argumenten worden aangedragen.” Als deze het schreeuwen, de bek een douw geven en de facts free politics die deze dagen zo populair zijn, niet meer voor zoete koek slikken en alles in twijfel trekken en controleren, DÁN is er misschien nog hoop voor de Nederland.
Als Israel maar een kant van het verhaal vertelt, dan schiet het niet op natuurlijk. Een hoop mensen hebben niks met argumenten en die vormen ook een behoorlijk bestendige stroming: de anti-Verlichting, die even oud is als de Verlichting.
Bas Heijne bv. beschrijft de tegenstelling als volgt (in zijn boek Moeten wij van elkaar houden?):
“Aan de ene kant is er een groep die algemene principes probeert toe te passen op een steeds ongelijksoortiger samenleving, in de overtuiging dat hun geloof in algemene principes de samenleving bij elkaar kan houden; we kunnen alleen leven met verschillen wanneer we accepteren dat we allemaal gelijk zijn.
Samen vormen we één wereld.
Aan de andere kant bevindt zich een sterk geïndividualiseerde generatie die de eigen ervaring of de ervaring van anderen gebruikt om uitspraken te doen over de samenleving.
Wij komen op voor onze eigen wereld.
De eerste groep streeft in zijn taal nadrukkelijk objectiviteit na (de rechtstaat, het gelijkheidsbeginsel), de andere is onbekommerd subjectief (echte Fransen, en niet-echte Fransen), romantisch (Restoring Honor), dramatisch (Fitna) en onheilspellend (Deutschland schafft sich ab). Dat is de dynamiek. Het is niet moeilijk om te zien welke taal in een mediacultuur het meest aanspreekt.”
Het lijkt er op dat het eenzijdige beeld afkomstig is van de recensent van Trouw. (De eerder genoemde, zie #1) Bas Heijne schrijft over (een eerder boek van) Jonathan Israel dat die juist die dynamiek beschrijft:
“‘De Verlichting heeft altijd uit twee stromingen bestaan, schrijft Jonathan Israel: een gematigde en een radicale. Hij beschrijft een drama waarin we ons gemakkelijk herkennen: de spanning tussen een religieus en een materialistisch wereldbeeld.
[…] Volgens Israel behoorde Voltaire, samen met Locke, Leibniz, Hume en Newton, tot de gematigde Verlichting. Hij beschouwt hen als onderdeel van een stroming die weliswaar wat vooruitstrevende denkbeelden over de menselijke rede, gelijkheid, tolerantie, en vrijheid van meningsuiting betreft sterk verwant is aan de radicale Verlichting, maar haar niettemin meestal fel bestreed. Een van de dragende stellingen van Enlightenment Contested is dat de Verlichting vanaf het begin innerlijk verdeeld is geweest – dat die altijd al uit twee, vaak tegengestelde stromingen heeft bestaan.”
(Oh wacht, hier nog even de bronvermelding: http://antroposofieindepers.blogspot.com/2011/05/verlichting.html.)
Ik was bijzonder geinteresseerd in dit boek, moeten wij van elkaar houden.
Qua taal is het nederlands in de omgang doorspekt geraakt met een verder ongenuanceerd werkwoord het “moeten” , niets men zou behoren of iets van dien aard ,als normaal.
#3
Voor wat het waard is heb ik in de antroposofie gewerkt..
Naar mijn ervaring is de holitstiche benadering van de mens een helegoede maar ook niet zonder enge kantjes qua denkbeelden.
Het meten van oren kwam bij grondlegger Steinier ook als meta physiek, ontsluiteren van geestes raadselen over de mens , voor.
Desalniettemin stel ik dat Steiner, op antroposofische basis en midden scholingen die de jonge mens in alle gesignaleerde onwikkkelings aspecten aanspreekt, daarin omgekeerd elitair zou zijn en verwante gezondheis zorg als aan te bevelen voor.
De vraag “is er sprake van schadelijk populisme” staat mij tegen.
Natuurlijk is er sprake van.
Dit is versluierde taal voor: is er schadelijk populisme?
Evengoed een retorische vraag.
@6: Arnold:
Ja, en ” is populisme ( eigenlijk wel) schadelijk ?” , ligt daar ook heel dicht bij.
Joke, bedankt voor de link en de uiteenzetting.