Een neutrale overheid

Onderstaand bericht verscheen eerder op de website van voormalig Krapuul-redacteur Bart Voorzanger.

Een goede overheid is levensbeschouwelijk neutraal, en als we die neutraliteit willen waarborgen moeten we vooral zorgen dat niemand zijn of haar levensbeschouwing moedwillig verhult.

Mevrouw Hennis-Plasschaert van de VVD heeft iets gezegd over hoofddoekjes, over de vrijheid van godsdienst en over de scheiding van kerk en staat. Wat ze daarover gezegd heeft weten we niet precies, want ze zei het in een interview met een reclameblaadje dus zijn haar woorden verdraaid en uit hun verband gerukt (hoe naïef kun je wezen …). Maar mevrouw Plasschaert lijkt in elk geval te menen dat de scheiding van kerk en staat onze zorg behoeft, dat ambtenaren aan wie onder werktijd te zien is wat hun levensovertuiging is die scheiding bedreigen, en dat het grondwetartikel over de vrijheid van godsdienst op de helling kan. Hoe zinnig is dat?

De scheiding van kerk en staat is in ons land redelijk geregeld. We hebben geen staatshoofd dat tevens kerkleider is, geen ministerie van godsdienstzaken dat theologische uitspraken doet, en geen religieuze leiders die qualitate qua deel uitmaken van de volksvertegenwoordiging. Alleen op de wet- en regelgeving valt nog wel wat aan te merken: de – toegegeven: halfslachtig – beschermde zondagsrust en de op kerkelijke feestdagen gesloten overheidsinstellingen trekken het christendom duidelijk voor boven andere levensovertuigingen. Een levensbeschouwelijke overheid maakt geen onderscheid tussen Kerstmis, Suikerfeest en Dag van de Arbeid; de onze doet dat wel. Daar moesten we misschien nog eens iets aan doen.

De in de grondwet expliciet vastgelegde vrijheid van godsdienst heeft iets overbodigs: alles wat daarmee beschermd wordt, wordt dat ook al door de vrijheid van vereniging, van meningsuiting en van onderwijs (die in feite een vrijheid van opvoeding is, of in elk geval zou moeten zijn). Praktische consequenties heeft dat artikel dus niet, maar de enige winst van ’t schrappen ervan is tijdsbesparing voor wie de grondwet leest en papierbesparing voor wie die tekst afdrukt; tel uit je winst.

Aan hoofddoekjes kun je je ergeren, omdat je ze onvoldoende flatteus vindt, of omdat je razend benieuwd bent naar het haar dat je nu niet te zien krijgt. Ik begrijp dat wel; ik heb dat ook, zij het met ándere kledingstukken – schoudervullingen, bijvoorbeeld, en van die heftig geruite en zwaar overbloezende damespetten. (En nee, ik heb mijn partij nog niet schriftelijk verzocht daar nu toch écht eens werk van te maken …) Ach, en verder kennen we natuurlijk nog de weerstand tegen hoofddoekjes als symbool van onderdrukking (een goede reden om je tegen die onderdrukking te keren, in plaats van tegen het symbool) of als symbool van de islam (voer voor psychiaters).

Maar de ‘neutraliteit’ van de overheid dan!? Laat duidelijk zijn dat ambtenaar hun particuliere overtuigingen niet tot leidraad van hun doen en laten moeten maken. Maar wat dat betreft zijn de onzichtbaar en in stilte beleid voorbereidende ambtenaren die bij de keuze van hun hun voorstellen en de daarbij gegeven – en weggelaten – argumenten alle ruimte hebben hun eigen ideeën gunstiger te laten uitkomen dan de alternatieven, een stuk beangstigender dan het meisje achter de balie van wie ik het onmiddellijk merk wanneer ze me minder gretig helpt als ik iets wil dat botst met haar privé-opvattingen. In feite is het zelfs handig als ik aan haar, en aan haar collega’s kan zien wat die opvattingen zouden kunnen zijn, want dan weet ik waarop ik letten moet. De neutraliteit van de overheid is veel te kostbaar om hem aan betaalde krachten over te laten. De beste, zo niet de enige, manier om die te garanderen is een blijvende waakzaamheid van de burger, en die burger kan des te waakzamer zijn als hij weet waarop hij bedacht moet zijn. Het werkelijke gevaar schuilt hem hier in ambtenaren die hun partijdigheid verhullen. In een land dat de neutraliteit van zijn overheid hoog heeft dragen ambtenaren nooit genoeg hoofddoekjes, kruisen, keppeltjes, pijpekrullen, tulbanden en partij-insignes.

5 gedachten over “Een neutrale overheid”

  1. Dank voor dit heldere artikel van onze Wijze Voorzanger.
    Ik wil niets afdoen aan het bovenstaande, maar wijzen op iets anders dat me bezighoudt naar aanleiding van het incident-Plasschaert. Jeanine mag van VVD-chief whip Stef Blok er (voorlopig) zelf niets meer over zeggen, “omdat het haar portefeuille niet is”. Dat is jammer, anders zouden we misschien horen, wat haar bedoeling is geweest met deze uitspraken.
    Ik sluit namelijk helemaal niet uit, dat deze ervaren en gewaardeerde liberale Europarlementariër het “brede debat” heeft willen aanzwengelen, om Wilders op het punt van de Islam-symbool-bashing de mond te snoeren. Haar redenering (klassiek-liberaal en conform die van D66, met wie ze in het EP in één fractie zat) is: Je moet alle religieuze symboliek gelijk behandelen, voorzover je daar als kerkelijk neutrale staat mee te maken hebt. Dus, ofwel, je verbiedt voor bepaalde ambtenaren (en alle overheids- en gerechts-gebouwen) alle religieuze symboliek. Ofwel, je staat het toe, binnen de grenzen van wetten en regels, maar dan wel voor alle godsdiensten en levensovertuigingen. Want de staat als zodanig is neutraal.
    Je kunt op je vingers natellen, dat onze christelijke en niet-discriminerende partijen, voor het blok gezet, zullen kiezen voor het tweede. En die zijn met een ruime meerderheid in de Tweede Kamer. En dan heeft Wilders een been minder om op te staan, als hij zoals gebruikelijk de dingen door elkaar gooit en gaat pleiten tegen arabische muziek in de bus, hoofddoekjes van stadhuis-schoonmaaksters, enzovoort.
    Wat Jeanine daarmee verder zou hebben kunnen bereiken, is, dat de schandelijke en on-liberale basis waarop het bruine kabinet is gevormd, wordt ondergraven. Immers, de drie giechelaars hebben afgesproken en opgenomen in het “gedoogaccoord”, dat de PVV vrijuit de Islam (en haar aanhangers) mag blijven verdacht maken.
    Als de wetgever, het parlement dus, een duidelijke uitspraak doet over het al dan niet toestaan van bepaalde symbolen en kenmerken voor ALLE religies en levensovertuigingen, dan heeft de regering zich daarbij neer te leggen en kan Wilders alleen maar blijven foeteren tegen een grote meerderheid in het parlement. Dat berooft hem van een groot deel van zijn “fonds de commerce”.
    Daaruit is dan ook de onmiddellijke twitter-reactie van Wilders te begrijpen. Als door een wesp gestoken, twittert hij dat Hennis een “dhimmi” zou zijn en dat het hem alleen maar gaat om de symbolen van die verachtelijke ideologie (of iets dergelijks) van de Islam. Maar dat is de mening van de heer Wilders, die getolereerd wordt door de beide regeringspartijen (althans in meerderheid), maar niet de mening van de wetgever. En die is nog altijd de baas hier. Wat Wilders ook mag kraaien over “links acht jaar uit de macht houden”.
    Wilders moet met schrik hebben teruggedacht aan de jaren die hij met Hirsi Ali doorbracht in de VVD-fractie. Ajaan was ook zo een nuchtere liberaal als, naar ik vermoed, Jeanine nu is. Dus moest ze haastig worden teruggeroepen, toen ze -consequent- ging pleiten voor het afschaffen van ALLE bijzonder onderwijs (art. 26 grondwet), en opnieuw, toen ze niet alleen de mutilering van vrouwelijke- maar ook van mannelijke geslachtsorganen wilde gaan verbieden (besnijdenis van jongetjes en mannen bij de joden en de moslims).
    Dat kon Israël natuurlijk nooit toestaan. Je kunt je wel voorstellen, dat Geert op de Israëlische ambassade toen behoorlijk op z’n flikker heeft gekregen.
    Intussen is Wilders opgeschoven naar de standpunten van de internationale radikale haatzaaiers tegen de moslims. Die willen immers juist christelijke (en joodse) symbolen en mythen mobiliseren, om “links” (waaronder links-liberaal) en de moslims te provoceren. Vandaar bij voorbeeld het voorstel om het binnenplein van het Haagse stadhuis te vernoemen naar een adellijke legerbevelhebber van de Oostenrijkse keizer. (Waarover elders meer).
    Dat is toch opmerkelijk, nietwaar? Wilders, die nu eens GEEN debat in het parlement wil over het onderwerp dan hem het meest na aan het hart ligt? Is hij soms bang om het te verliezen?
    Ik weet nog niet zo net, of Jeanine Hennis-Plasschaert wel dat domme blondje is, waarvoor ze wordt versleten. Het zou zo maar een blonde Ajaan kunnen blijken.
    Even rechtlijnig. Maar helaas, deze keer ook weinig effectief.

Reacties zijn gesloten.