Een kopje thee houdt geen leger tegen

Oorlog is de afgelopen 125 jaar of meer het breekpunt bij uitstek in de socialistische beweging en zeker in de anarchistische geweest. Kropotkin die de kant van de geallieerden kiest in de Grande Guerre, het is moeilijk te verwerken. In Nederland was de anti-oorlogsbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog op haar manier krachtig. Anarchistische dominees ontwierpen het Dienstweigeringsmanifest, dat aandrong op individuele dienstweigering. Het eigen geweten moest vooropstaan. Met in discussies aangepaste veranderingen werd het ondertekend door vele prominente socialisten en zelfs sociaal-democraten, ook al had de SDAP de mobilisatie in het parlement goedgekeurd. Het was een moedige stap, die menigeen een tijd in de gevangenis heeft doen belanden. Het hing een beetje af van waar het Openbaar Ministerie er over te zeggen had: niet overal kwamen de ondertekenaars in de nor. Maar het oproepen tot verzet tegen (voorbereiding van) geweld was verboden en is dat nog lang gebleven. En dienstweigering, laat staan totaalweigering, bleef een moeilijke zaak. Nederland had het betrekkelijke voordeel van de neutraliteit, ’14-’18. Spanje 1936 was voor de in doorsnee ethisch gezinde en geweldloze Nederlandse anarchistische beweging, in feite georganiseerd in de Internationale Antimilitaristische Vereniging (eigenlijk niet internationaal, ooit opgericht door Domela), een zwaar breekpunt. Gewapend verzet tegen de fascisten, deelname zelfs aan een regering, paste dit bij de zuiverheid van de idee? De toch al kleiner geworden beweging spatte uiteen en pogingen tot lijmen liepen vast op de bezetting van Nederland door nazi-Duitsland. Ja, er hebben anarchisten in het verzet gezeten. Nee, niet alle. Er waren er ook die redeneerden: staat=staat, wat maakt het uit. Mijn eigen anarchisme is nooit zo direct op de proef gesteld, godlof mag ik zeggen. Maar dat betekent niet dat ik gemakkelijk op een afstand “ach ja, staat is staat” geen partij hoefde te kiezen. En om nog iets over het historisch Nederlands anarchisme van de vorige eeuw te zeggen: Felix Ortt was ongetwijfeld de prominentste Nederlandse christen-anarchist. In 1940 was het de keuze: staat=staat of enige vorm van verzet. Hij had onderduikers, zijn zoon zat daadwerkelijk in gewapend verzet en is auf der Flucht erschossen. Of het deze ervaring in directe eigen kring een rol speelde bij zijn verklaring achteraf: als ik jonger was geweest had ik ook voor gewapend verzet gekozen (hij was 74 in mei 1940). Een breekpunt voor een principieel geweldloos, ja, weerloos in de geest van Tolstoy, anarchist. Dorothy Day, om een internationaal bekend christen-anarchiste te noemen, betreurde het dat de katholieke kerk, waar zij zo volledig voor gekozen had, in de Spaanse oorlog aan de kant van de fascisten stond.

Never send to know for whom the bell tolls It tolls for thee

Bepleitten de broeders Berrigan dat de Vietnamezen het leger van de VS met een kopje thee moesten ontvangen? Maakte het Dorothy Day tenslotte niets uit dat de fascisten in Spanje wonnen, en weldra heel Europa en half Azië in brand staken (ook al deed Spanje daar niet aan mee)? Moest Felix Ortt zijn zoon afvallen en het desnoods schouderophalend vernemen dat hij was vermoord? In Oekraïne vechten anarchisten mee tegen de invasiemacht. Staat=staat geldt niet zomaar voor hen. Er zijn nu eenmaal ogenblikken, situaties waarin gekozen moet worden. Voor verdediging. Misschien zelfs voor aanval. Het is tijd om te bepalen waar het allemaal op staat.