Chinese export naar Midden- en Oost-Europa kan profiteren van de route via Piraeus. Een vier tot tien dagen kortere aanvoertijd is mogelijk. Maar een gebrekkige infrastructuur in Griekenland betekent een flinke hobbel.
De ontstentenis van een langetermijnstrategie, een blijvende vloek in de Griekse politiek, houdt in dat een groot potentieel verspild is. China’s aanwezigheid in Piraeus maakt die verspilling in drie sectoren meer zichtbaar: in railtransport, logistiek en scheepsreparatie.
De problematische staat van het Griekse spoorwegnet kwam bijvoorbeeld een paar weken geleden voor het voetlicht toen hevige regenval in het noorden van Griekenland een spoorvak van 800 meter in de grond liet zinken, waarbij 26 wagens met Sony-containers ontspoorden die op weg waren van Piraeus naar Hongarije.
(Politico [vertaald uit het Engels])
Voor verbetering van de infrastructuur heeft Griekenland geen geld. China wil wel helpen, maar wil dan ook zeggenschap. Dat ligt gevoelig. En in de EU is Piraeus een mogelijke concurrent voor de havens van Rotterdam, Hamburg en Antwerpen. De Syriza-regering is volgens de EU sowieso fout. Maar ook een neoliberale EU-leiders welgezinde regering in Athene kan vanwege concurrentieoverwegingen met betrekking tot infrastructurele verbeteringen weinig hulp verwachten. Toch blijken er dus grote kansen voor Griekenland te bestaan.
Zeer recentelijk heb ik opgemerkt: ‘Willen we de economieën in de EU op gang krijgen, dan gaat dat het beste door die van de minst ontwikkelde lidstaten op een hoger niveau te brengen.’ Toen heb ik daarvan geen voorbeeld gegeven. De kwestie van doorvoer via Griekenland spreekt nu voor zich.